• Evenement: Crossing Border
  • Data: 16 t/m 21-11-2005
  • Plaats: Theater a/h Spui, Den Haag
  • Datum bespreking: 23 November 2005

Een volwaardige dis


Sinéad gaat voor in gebed

Woensdagavond 16 november vangt Crossing Border aan met een gecombineerd optreden van zangeres Sinéad O'Conner en de reggaeband van Sly & Robbie. Het publiek is in vier groepen naar het Spuitheater getrokken. Een behoorlijke groep oudergeworden O’Conner-fans, een kleiner groepje walmende reggaeliefhebbers, een basis aan Crossing Border-gangers en een groep bierbrallers die gerust 40 euri neertellen en dan in de zaal aan hun medebrallers vragen wie die kale Sjeaneet ook al weer was. In de loop der jaren is het O’Conner-publiek diverser geworden en ook kaler en dat heeft weinig met de zangeres, laat staan met een statement te maken.

Afhankelijk van het verdeelde publiek is ook de ontvangst van de muziek. Het eerste half uur, waarin Sly & Robbie met een geweldige band vrolijke reggae spelen, wordt er voorin genoten en geblowd, halverwege de zaal wacht men af, terwijl achterin het feestje op gang komt. Als O’Conner dan eindelijk opkomt, vallen de verwachtingen halverwege de zaal per nummer in duigen, als blijkt dat ze enkel, maar zeer verdienstelijk, reggaeklassiekers zingt. Haar ‘Downpressor men’ (Peter Tosh) krijgt het venijn van haar oude songs mee en van de kaal uitgevoerde song ‘Untold Stories’ raken al mijn kippen uit hun vel.

O’Conner spreekt de bijeengeraapte meute toe: ‘A lot of you will know this song, so please sing along.’ Na deze aankondigingen slaken de oude fans een zucht van verlichting. Als ze vervolgens ‘By the rivers of Babylon’ inzet, maakt de opluchting plaats voor gelach. De bierbrallers achter in de zaal vragen zich af of ze straks ook nog een ‘Una Paloma Blanca’ zal spelen. Maar nee, O’Conner heeft niet voor niets haar priestergewaad aan, ze gaat nog even door op de religieuze/rastafari-toer met veel Jahs en Babylons en Zions. Met een ferme boer probeert Sinéad de boel nog enigszins te relativeren, maar de balans is zoek. Een gemengd optreden, voor een gemengd publiek zorgt voor een gemengde ervaring.



‘Badeh bedeh’ (geef me wijn)
Een voorgerecht van Perzische poëzie en elektro-kamermuziek

Donderdagavond heeft het publiek geen keus. Crossing Border telt nog maar 1 podium. Wel is er een afwisselend programma voor deze avond samengesteld. Op een scherm verschijnt een Accordeonvereniging uit Harfsen. Alle leden houden de luchtknop van hun instrument ingedrukt en trekken hun balg open en dicht. Het geluid dat klinkt verplaatst de kijker naar een winderig strand. Maar nog steeds zijn enkel de spelers te zien in een lullig decor (duf behangetje, suf lampje en dito schilderij). Het vervreemdende geluid geeft het realistische plaatje iets absurds. Pas dan zie ik het gordijn dat heen en weer waait. Dankzij filmmaakster Ineke Bakker, en haar korte film Striving for improvement, staat de blik van het publiek wagenwijd open voor allerlei soorten van ervaringen.

Het Pow Ensemble, met stemkunstenaar Han Buhrs, is een kamermuziekgezelschap dat zich niet beperkt tot de traditionele klassieke of westerse instrumenten. Elektronica, computers, draaitafels, een saz en een ud vormen samen één geheel met vocalen, een sax en drie strijkers. Speciaal voor vanavond is schrijver Kader Abdollah aangetrokken om gedichten van de middeleeuwse Perzische dichter Rumi voor te dragen. Hij leest en zingt zijn vertalingen. In zijn column van maandagochtend (Volkskrant) meldt hij: ‘Zijn poëzie is een wilde zingende rivier. Maar als ik hem vertaal, stopt de rivier.’ Een prachtige wijze om het vertaalprobleem weer te geven. Het optreden echter combineert zoveel krachtige muziek met beeldende poëzie dat de rivier zonder problemen weer in gang is gezet. Met als hoogtepunt het stuwende ‘Badeh bedeh’ (geef me wijn), dat bij Abdollah als voordracht begint en bij Buhrs als chant een vervolg krijgt en echt goed op stoom komt als het hele Ensemble meedoet.

Het Vlaamse kwartet Dez Mona weet zowaar de stemming erin te houden en deze nog uit te rekken tot pathetische hoogte. Zanger Gregory Frateur is een jonge, veel hoger zingende, Gavin Friday. Zijn songs zijn duisterreligieus, zwaar aangezet, hemeltergend en daarmee zeer stijlvol. Zodanig zelfs dat dit korte (20 minuten) optreden al een staande ovatie oplevert. Het kwartet kan dan ook de volgende dag op een volle zaal rekenen.

Nu het publiek is opgewarmd gaan de gedichten van Alexis de Roode erin als aforismen: ‘Ik wil je reduceren tot één woord: mij.’

De avond eindigt met een speciale combi: The Nits spelen met het Zwitserse Ho Orchestra en het Finse damestrio Värtinna. Acht muzikanten, vijf zangeressen en Henk Hofstede. Een rijke combinatie vol mooie geluiden en mooie vocalen. Ze spelen songs van de afzonderlijke bands en vullen elkaar aan. Hofstede rept over hoe de drie met elkaar in contact kwamen, wat het geheel een knullig intiem karakter geeft. Misschien is dat laatste ook wel de oorzaak van het leeglopen van de zaal. Het publiek voelt zich blijkbaar buitengesloten van een gezellig muzikantenonderonsje. Gelukkig doorbreken de dames van Värtinna het samenzijn regelmatig door zeer strak a capella hun Finse folk te zingen. De dames blijven als sirenen in mijn hoofd doorklinken als ik door regenachtig Den Haag mijn odyssee naar huis fiets.






Lopend buffet
(vrijdag en zaterdag op Crossing Border)



Kleine hapjes

Crossing Border is een reizend festival. Voorheen vond het plaats in De Koninklijke Schouwburg, Het Congresgebouw, De Grote Kerk, diverse Amsterdamse theaters en een kraakpand. Dit jaar is het terug in het Haagse Theater aan het Spui, waar het eerder drie jaar lang stond. Een goede locatie, vanwege drie mooie zalen en goede doorloopmogelijkheden. Het festival neemt dit jaar ook het aanpalende Filmhuis en kunstencentrum Stroom in beslag. Dat het publiek daarvoor buitenom moet, is geen aanwinst. De zalen van Stroom zijn dat wel, vooral doordat deze zich beter lenen voor kleinere activiteiten. Zo vindt er op vrijdagavond een mini-Crossing Border plaats onder leiding van de Haagse dichters Harry Zevenbergen en Diann van Faassen. In een huiskamersetting (met poëzie op het behang) imponeert Anneke Claus met rake woorden en zingt Burma Shave-zanger Remco Prins het zaaltje vol. Na een eerdere valse start revancheert singer-songwriter Pien Feith zich later op de avond met intimiderende schoonheid: ‘Then you spend 11 seconds of your life counting from 1 till 10.’ Wim de Bie, die een kamer verder zijn weblog bijhoudt, kijkt nieuwsgierig om de hoek.





‘Lichte’ kost

Dezelfde Wim de Bie die even later korte komische stukken doet en een aantal liedjes zingt. Bij het lied ‘M’n oma’ nodigt hij de zaal uit mee te zingen: ‘Het echte festival is daar,’ wijst hij, ‘Kan jou ’t schelen, we zijn hier onder elkaar.’ Terug op het echt festival leegt Deftones-bassist Chi Cheng een fles wijn en leest onderwijl zijn gedichten: ‘They told me to finish this bottle, so if I repeat a poem, please let me know.’ Misschien heeft zijn aanwezige vrouw een herhaling ontdekt, die zal dat beter bijhouden gezien Chengs aankondiging: ‘These are the poems my wife tells me not to read, I’ll probably don’t get laid for a month if I do.’ Vervolgens lees hij een gedicht voor met de titel ‘Murder & pornography in the marriage.’

Laura Bosma gaat nog even op dezelfde vrolijke wijze voort vanuit de foyer met de woorden: ‘Je zoekt gatverdamme in elke homp betekenis van leven,’ waarna de heren van Das Pop niets anders kunnen doen dan hun eigen elektropop opzij te schuiven voor covers van de manisch-depressieve Daniel Johnston. Wat blijkt, Das Pop kan niet alleen hippe Vlaamse muziek maken, maar tevens getergd gitaarwerk. Meer en beter klinkend gitaarwerk komt van de inmiddels gearriveerde band I am Kloot, die om zich heen kijkend opmerken dat het publiek hier zoveel intelligenter oogt dan elders. Da’s toch een stuk origineler dan ‘You’re the best audience ever.’

Dichteres Andrea Voigt draagt haar vrolijk gelogen gedichten voor: ‘Ik was een zondagskind […] maar ik ben op een dinsdag geboren.’Als iemand in het publiek intelligent wil doen en roept: ‘Te veel hiaten, te veel hiaten,’ leest ze stug door: ‘Het volgende gedicht is getiteld ‘Mercedes Benz,’ O, nee het is autobiografisch en heet ’Diahatsu.’

Autobio of niet, de romancitaten die Jan van Mersbergen voorleest, komen over als herinneringen die ooit dicht bij de schrijver hebben gestaan. The Rootsclub begeleidt hem met Amerikaanse folk, country en blues. Degelijkheid in oervorm.

John Watts combineert muziek met tekst en doorspekt dat met genoeg humor. Deze voormalige Fischer Z-zanger vergelijkt poëzie met radio: je hebt er je eigen fantasie voor nodig. ‘For the next poem you have to imagine me in a bathtub with a plastic rubberduck.’ Ja Watts, zo laat je juist niets meer aan de verbeelding over! Naast enkele songs, doet hij ook een zeer komisch duet-gedicht samen met zijn drummer.



Meer lichte kost

De Nederlandse zangeres Charlie Dee en haar band overschrijden op lichtzinnige wijze de grenzen tussen singer-songwriter, pop en funk. Dankzij deze mengvorm en een stevige stem, raak ik nieuwsgierig naar haar in januari te verschijnen debuut. Maria Taylor is al even gedebuteerd en weet de sfeer van haar album, 11:11, goed live over te brengen. Ze heeft daartoe broer en zus Taylor meegenomen. In het rijtje intieme optredens kan dat van Teitur niet ontbreken. Teitur, nooit van gehoord. Dat klopt, Teitur valt in de categorie Nooit van gehoord. Een hele grote categorie, kan ik u verzekeren. Teitur valt sinds zaterdag 19 november 2005 niet meer in die categorie. Teitur gehoord, gezien en overtuigd. Kleine liedjes van een Deen die van de Faerøer eilanden komt. Een man die al twee jaar een plaat uit heeft getiteld Poetry & Aeroplanes. De zanger heeft zijn gitaar, zijn wankele stem om de boel compleet en indrukwekkend te maken ook nog drie strijkers en een melotronist meegenomen. Naast deze aparte samenstelling, werken ook de teksten mee aan de mooie ervaring die Teitur heet: ‘You can always follow breadcrumps in a lie when you are lost.’



Uitsmijters

The Akron Family beginnen hun set met een close harmony gezongen Beach Boys achtige song, waarin een break zit. Als je oren net gewend zijn aan de stilte van die break, breekt de hel los. De gitarist raakt al je snaren, de drummer gaat loos op je trommelvliezen, de zanger schreeuwt het uit over de daken, heeft niets met anderen te maken. Eenmaal aan de herrie gewend, zakken de heren terug in de eerste versnelling en spelen blues. ‘Ready to be serious?’ vraagt de zanger tevergeefs. ‘Play a song,’ roept de zaal terug. ‘The poets get to talk, why can't we?’ is Johnny Akron zijn antwoord. The Akron Family moet een reputatie hebben, in het verleden zullen heel wat muziekleraren depressief of simpelweg gek geworden zijn van deze vier heren. Want ze zijn muzikaal. Mijn god, jah en Boeddah, wat zijn ze muzikaal. Het begrip ‘muzikaal’ dient echter sinds de opkomst van The Akron Family opnieuw onder de loep genomen te worden. Want ik hoor de mensen al aankomen met het ‘dat-kan-m’n-kind-van-vier-ook-argument’. Die mensen liepen vrijdagavond op Crossing Border snel de zaal uit. Of beter, die waren niet eens binnengelaten door de organisatie. Als ze op het podium klaar zijn met het slaan op hun versterkte metalen stoelen, stappen ze de zaal in en zingen een gospel, begeleid door een groep overenthousiaste fans-van-één-avond. The Akron Family, vergeet die naam. Zo snel mogelijk, het liefst nu, want dit was een eenmalige belevenis.

Vanwege de recente ontdekking waren mijn verwachtingen zeer hooggespannen voor het concert van The Decemberists. De afgelopen twee jaar maakten ze drie zeer indrukwekkende albums vol verhalende folksongs. De eerste songs die ze op Crossing Border spelen vallen zwaar tegen. Alles klinkt log en monotoon. Als later de keyboardspeelster haar instrument verruild voor de accordeon en de violiste voegt zich bij de rest, wordt duidelijk waar het logge begin vandaan kwam. Tot halverwege het concert weet geluidsman Richard gewoon totaal niet wat hij voor zich heeft. Als de knoppen eenmaal goed staan, komen de muzikanten los en gaat ook het publiek mee. ‘Enginedriver’ (I’m a writer, a writer of fiction) krijgt een gloedvolle uitvoering, evenzo ‘Eli, the barrow boy’ met banjo en viool. Met ’16 military wives’ wordt zowaar meegebladibladiblaat. Het hoogtepunt vormt ‘The mariner’s revenge song’, waarin de zanger verhaalt van een zeeman die zich wreekt op een walvis. Ten eerste krijgt het publiek instructies om op de juiste momenten te schreeuwen alsof je door ene walvis wordt verslonden (‘Tanden!, tanden,’ wordt er gegild) en tot slot sust de zanger alle muzikanten en ook het publiek in slaap. The Decemberists, onthoud die naam. Zo snel mogelijk, het liefst nu, want dit was een eenmalige belevenis.



Natafelen

Crossing Border 2005 was vol, afwisselend en op het snijvlak van literatuur en muziek. Zoals het hoort dus.



Ricco van Nierop




De foto's van Sinéad O'Conner, Mercury Rev en The Decemberists zijn gemaakt door studenten van het fototeam van de Hogeschool voor Kunsten te Utrecht. Met dank aan
Timo Klok.

Lees verder in relevante recensies op de Recensent:
- Crossing Border: Van der Graaf Generator (essay)
- Met de Recensent naar CB 2005 (column)
- Crossing Border: Novib/PEN-awards 2005 (verslag)
- Crossing Border - Editie 2004 (verslag)
- Crossing Border - Editie 2003 (verslag)