Het is altoos hetzelfde.
Het is altoos hetzelfde want.
Het is altoos hetzelfde want het is slowcore.
Deur in huis okee?: dit hier is LUIK en LUIK maakt slowcore.
Maar niet de slowcore van Low, of van Picastro. De slowcore van een klasse daaronder. De slowcore van, zeg, klasse Bedhead.
Ofnee. Eén klasse onder Bedhead.
Een klasse onder de eredivisie van de slowcore; een klasse onder de eerste divisie van de slowcore en het probleem daarmee:
het probleem met slowcore in deze klasse is altoos hetzelfde. De kracht ervan is de zwakte. Of misschien is de zwakte de kracht. Of de kracht en de zwakte van dit soort muziek bestaat naast & doorheen neveneenander, en dat is een probleem misschien.
Het is altoos hetzelfde.
Je kunt luisteren naar LUIK.
Of je kunt luisteren naar Willard Grant Conspiracy, American Analog Set, Codeine, Spain, Timonium, Jessamine, Galaxie 500, Luna, Lambchop, Dakota Suite, The Sea and the Cake, Red House Painters, Trembling Blue Stars, Fieldmice, Slowdive, Versus, Unlearn, Dolorean, Idaho, Missing Pilots, Charlottesville, American Music Club, L’Altra, Good Night & Good Morning, Mesta, Molasses, Rex, To Kill a Petty Bougeoise, Rivulets, Sophia, The New Year,
of je kunt luisteren naar LUIK.
(had ik al gezegd dat je ook zou kunnen luisteren naar LUIK?)
(met Sophia bedoel ik natuurlijk Robin Proper-Sheppard’s Sophia en niet die andere Sophia)
(met Robin Proper-Sheppard bedoel ik natuurlijk de Robin Proper-Sheppard van The God Machine, de enige waarlijk te pruimen emo-band die ooit heeft bestaan. ze maakten een handvol ep’s en twee seedees: Scenes from the Second Storey en na het plotse overlijden van bassist Jimmy Fernandez door een hersentumor verscheen de twede, de laatste, de zwanenzang, het adembenemende One last laugh in a place of dying & jimmy was nog presente, de bas was nog daar, en seedeetjes maken zonder jimmy nee dat ging niet en dus kwam Sophia)
Maar waar zat ik?
Welja, slowcore dus. Ofwel sadcore. Of noem het wat, noem het anders, geef het een naam, geef het geen naam, wat kan mij het schelen wat je ermee doet.
In de klasse onder de eredivisie, in de klasse onder de eerste divisie, is het altoos wat gezichtsloze muziek waardoor het zomwijlen niet zo heel veel uitmaakt of je hiernaar luistert, of daarnaar.
Maar ook: het is altoos wat gezichtsloze muziek. En wat dat verdermeer wil zeggen: dat deze muziek niet de godeganzelijke speeltijd ener seedees lang op zijn achterste benen zich zelf staat te bewijzen; blazend, met dikke staart en dito nek (was het ommers niet het “geweld” van de grungers waar de eerste generaasie slowcore-bands tegen in opstand kwam?). Dit is muziek die gewoon klinkt. Stroomt. Vlied. Aangenaampjes & aangenaampjes. Eerder alsof de muziek door de bandleden is aangetroffen in ieverans een verduisterde kamer – dan daar door hen gemààkt. Dat maakt het tot op zekere hoogte “naaktere” (hum); “puurdere” (brr) of “oprechtere” (braak) muziek dan muziek die wèl onder heel veel bewijsdrang gebukt gaat.
Dat is de kracht, die zwakte is. Of de zwakte, die de kracht is.
Waarom dat is. Waarom is dat? Waarom het is dat slowcore van een klasse onder de eredivisie, een klasse onder de eerste divisie dat gezichtsloze heeft dat maakt dat het “is” dat het “voorhanden” lijkt te zijn, veel meer dan iets dat gemààkt is en dat altijd het stempel van de maker draagt.
Ik denkt dat het komt omdat alleen bands als Low of Picastro, of, vooruit, Bedhead, deze “vertraagde”, “gestolde” tot “stilstand” (“eeuwigheid”?) gekomen muziek dat Onbenoembare Iets weten mee te geven dat ervoor zorgt dat dit “voorhanden zijnde” klinkt als “zijnd” en toch “aangeraakt” (“begeesterd”?) en dat al die andere bands uit al die klasses daaronder dat niet kunnen zodat hun muziek allenig maar klinkt als “zijnd”. Ja zoiets moet het zijn. Voor zover hier nog sjookoolaa van te maken is tenminste.
Maar het goede nieuws.
Het goede nieuws is.
Het goede nieuws is dat LUIK erg goed is in wat LUIK doet.
Ook muziek die klinkt alsof ze niet-gemaakt voorhanden is aangetroffen, is gemaakt. En LUIK heeft van het niet-maken een ambacht gemaakt. Ambachtelijk gemaakte niet-gemaakte slowcore is dit. Een klasse onder Low, Picastro en Bedhead. U weet.
Wijs is de geringe speelduur. Met één sekonde onder de zesendertig minuten is Owls reeds in één hap te behappen. Slowcorebands trappen meer dan eens in de zeventigminutenspeeltijd-val maar als van die zeventig minuten er maar tien bij zijn die u ècht bij de keel grijpen, ligt het grootse gevaar van Zeikerigheid op de loer. LUIK kent zijn limieten: de band lijkt te weten dat Owls geen uren p’don kwartieren kan blijven boejen en laat de luisteraar na een ruim halfuur gerust. Dat is goed. Beter verlaten met verlangen naar meer dan langer blijven dan u welkom weest.
\Daarbij: LUIK is zweries al net zo sterk als de volgende slowcoreband. Ja ook dit weet goed uitdelen in okertinten, herfstbladeren, verstilling, nachtelijkheden, wijn en poëzie. Als stemmig als een haardvuurtje. En wie gaat er bij zijn haardvuurtje nu helemaal zitten zemelen dat dit haardvuurtje wel erg uitwisselbaar is met het volgende haardvuurtje? Niemand. Stemmig is stemmig, haardvuur is haardvuur, en zweer is zweer.
Ook n pluspunt is: de aanwezigheid van niet minder dan TWEE ècht goede nummers: het titelnummer en A fool. Een hele seedee vol met nummers van dit slag zou LUIK rechtstreeks in de eredivisie van de slowcore katapulteren.
En misschien is er tot slot van de pluspuntenseksie nog ruimte om LUIK met hun timing te komplimenteren: slowcore is ommers lang niet meer wie omnipresente wie in der “noughties” dus van meeloperij of van opputjuistemomentopdejuistetreinwillenspringen kan LUIK alvast niet beticht worden. Sterker: ik zou een revival van de slowcore met open armen verwelkomen en als LUIK met dit Owls een eerste aanzet tot een diergelijke revival gegeven zou blijken te hebben, vind ik dat elke muziekliefhebber het aan zichzelf verplicht is LUIK hier tot in den doet dankbaar voor te blijven.
Doch. Eilaci eilaci. U voelt m. Ja. Dat u m voelt.
Minpunten zijn er ook.
Variaasie was nooit de sterkste zet van de slowcoreders in de klasse onder Low, Picastro en (zelfs) Bedhead en variaasie is zeer zeker ook niet de sterkste zet op Owls. Zelfs binnen hun krappe zesendertig minuutjes weet LUIK een zekere landerigheid, een zeker gedreutel, een zeker gekabbel (en gekabbel is naaste buur van oeverloosheid) niet te vermijden.
Ook tekstueel vind ik de mannen niet overtuigend. Daarin wijken ze eveneens (te) weinig af van het gros der zjanrûhgenoten: overpoëtizering (met de daarbij al te gemakkelijk geplaatste beschuldiging van pseudo-intellectualiteit) is daar meer dan eens aangetroffen.
Zowel muzikaal als tekstueel werd ik bij LUIK het meest getroffen door assoosjasies met Timonium. Maar die wisten dan in elk geval nog afkomen met opmerkelijke zinnen als: “we are writing this to inform you / that tomorrow we will all be killed / by our families” of “I pissed in your mouth / but you can’t drink it all”, waar LUIK zich lierieklie heeft laten inspireren door, hou u vast, Fernando Pessoa & William Shakespeare.
WRONG CHOISE.
Hoewel ik na ampele studie, close reading, deep reading, closer reading, deeper reading, oneindige bibiliotheekgang en veelvuldige nachtelijke kontemplaasie waarschijnlijk wel zo binnen een jaar of honderd spoortjes Pessoa en Shakespeare gevonden zou hebben, is wat bij eerste, twede en zelfs derde beluistering voornamelijk opvalt: de enorme tekstuele afstandelijkheid die LUIK aan den dag legt.
Dit zijn geen liedekijns die u uzelf ineens kunt horen neuriën, al draait u deze seedee elke dag voor een maand ofzo. En het is niet dat dat moet: dat ge nummerkens van een seedee gaat neuriën naar verloop van tijd, maar het is ook niet dat dat per se niet moet: dat ge nummerkens van een seedees gaat neuriën naar verloop van tijd.
Als er teksten ten gehore gebracht worden op een seedee moeten ze in ieder geval “iets” hebben: weze het het “iets” dat maakt dat u uzelf die teksten laten ineens hoort neuriën; weze het het “iets” dat maakt dat u uzelf terugvindt nadenkend over die teksten; weze het het “iets” dat u ontroert; weze het een of ander ànder “iets” dat “iets” u doet.
LUIK heeft van al die “ietsen” niets. De tekst van These men may grow is bijvoorbeeld: “These men may grow / grow wiser every day // is there any long / to this broken music?” en dat is de hele tekst van These men may grow en ik weet niet hoe het met u zit, maar daar is weinig aan dat mij heel erg aanspreekt. En de tekst van By & By is: “When first to last / Reincountments instantly drop / How i’ve got in this desert place / Who has slid me into it’s cave // By and by and by and by and by and by and by and by and by and by” en dat is de hele tekst van By & By en ik weet niet hoe het met u zit, maar daar is weinig aan dat mij heel erg aanspreekt.
(“Reincountments instantly drop”? Are those guys kidding?)
De vijven bij de zessen gezet nee alle enen bij de drieën opgeteld nee verdomme hoe is die uitdrukking weer? naja, onder de streep dus blijft over:
Verstokte slowcorefans die ALLES willen hebben wat er binnen het zjanrûh te krijg is (suukses hiermee): koop Owls
Aldiegenen die best wel geïnteresseerd zijn in slowcore en weten willen wat er zich onder de ere- en de eerste divisie bevindt maar niet zo goed weten wat te kopen: koop Owls net zo lief als iets anders en koop dan dus maar Owls want het is net uit, het is neerlands, en dit zijn vast hele simpatieke gasten
Aldiegenen die nog helemaal geen slowcoreseedees in hun bezit hebben maar om welke reden dan ook INEENS een slowcoreverzameling willen gaan aanleggen: koop Owls niet. Of liever: koop Owls later. Later pas. Na de essensjalia. Waartoe Owls niet behoort
Aldiegenen die gewoon houwen van een stemmig muziekje, die graag een seedeetje laten spelen als ze zitten met hun vrouw, als ze daar zitten met hun vrouw, als ze daar op de bank zitten met hun vrouw, en een beetje praten, en een beetje lachen, en een beetje wijn drinken, en een beetje franse kaasjes eten, en dan een seedee, welke seedee moet je nou weer?, welke seedee draaide je niet al honderd keer op avonden gelijk dezulken?, koop Owls. Waarom niet?
Mijn hoop is dat LUIK meer variaasie gaat laten toelaten in hun muziek (er mag best een keer stevig gerockt worden, jongens, waarom niet?), allenig nog maar sprekende nummers a la Owls en A fool door de ballotaazje gaat laten komen & afrekent met die postpuberale tekstuele dikdoenerij. Want dan zou een opvolger van Owls niet langer dit je-kunt-het-kopen-maar-je-kunt-het-net-zo-goed-niet-kopen-achtige plaatje zijn; DAN gaat het bittere noodzaak zijn voor elke muziekliefhebber met een hart in zijn lijf en twee oren aan zijn kop.