Stem- en zjanrûhgewijs lijkt zij alles te zijn wat zij niet is.
Okee. We gaan kwizzen, wij. U. Ik. Wij allen. U bent allemaal prezent in mijn kamer. Het zou een van die zeldzame dagen zijn waarop ik niet kapot viel op mijn misantropie. Ik had me geschoren, en mijn haren gekamd, en ik had u allemaal uitgenodigd. U zat op stoelen. Eettafelstoelen, leunstoelen, tuinstoelen, krukjes – en sommigen van u zaten eenvoudigweg op de kale harde grond. En we gingen kwizzen. Kwizzen tegen uw eigen brein. Uw eigen vooroordelen.
Dit hier was de kwiz: ik legde een seedeetje op. En u ging mij vertellen wie deze muziek maakte. U ging beschrijvingen geven. Ten voeten uit als het kon. Voor tjuiste effekt begon ik bij nummer twee. En u hoorde. U hoorde. U hoorde:
americana. Een ballade. Met violijn. Warm. Gloedvol. De zon gaat onder op de prairie en de koejen komen tuis, dat werk. Een geblutste ketel hangt boven een knapperend vuurtje en snel gaat er koffie zijn. Met een scheut whiskey in natuurlijk. Uit een heupflaconnetje. Maar dat is ons geheimpje, niehwaar?
Ook hoort u een zangeres. Met een moje, zuivere, enigszins angelieke stem. U mag nu beschrijven gaan.
En u beschrijft. U beschrijft. U beschrijft n soort Dolly Parton, niehwaar? Of een soort Lucinda Williams? U beschrijft een roodbloedige Amerikaanse, das voorzeker. Misschien is ze blond. Misschien heeft ze een stetson op. Maar ze gaat zo Amerikaans zijn als Coca Cola, das zeker.
Iedereen die geen Aziatiese kenmerken in de miks heeft gegooid, zit fout.
En nu. De titel. Hoe denkt u het album te heten? Nummers verder zijn we, en we hebben altijd nog voornamelijk ballades van de hierbovenbeschreven snit gehoord. Lonesome hearts denkt u? Of Tender lovesongs of iets? Of iets met “river”, “sun” of “road” in de titel?
Fout! Weeral fout! Deze aziaties-amerikaanse, haar naam is BettySoo (en Soo is haar echte achternaam, mensen, heur favoriete grapje is dat heur vader echtwaar een boy named Soo was), zij is titelgewijs afgekomen met heat sin water skin. Met, dus, iets dat klinkt als minimalistiese poëzie. Een taal-onderzoek. Hoeveel woorden kunnen er gemist worden? Hoezeer kun je welke taal uitbenen tot op welk bot opdat het nog “boodschappelijk” (“mededeelzaam”) blijft. heat sin water skin. hitte zonde water huid. Wat zegt dat ons?
Zegt het ons dat wij onze zonden van ons moeten afspoelen (in de mississippi, peins ik, of in de rio grande mud)? Roept het op tot doop? Of zegt het: dompel u onder in poelen des verderfs? Of beschrijft het alleen maar dit dagdagelijkse tafreeltje: u en uw vrouw in een warm bad, u overgevend aan Uiterst Zondige Handelingen?
Een Aziaties-Amerikaanse maakt een uitgepuurd Americana-album en geeft het als titel een minimalisties gedicht mee. Als we daar geen drie onrijmbare grootheden in één zin bijeen hebben. Drie zoon onrijmbare grootheden dat het wel moet prikkelen. Dit album moet je wel hebben. Al was het allenig maar vanwege de noviteit ervan.
Ja. Dit album moet je hebben. Maar wat blijft er over voorbij de noviteit van Azië, Amerika en zoiets Frans (?) als minimalistiese poëzie? Daarover gaat dit stukkie. Dit stukkie informeert u over wat er achter de noviteit dezes ligt.
De eerste stap achter de noviteit wordt gezet door het verkeerde been. Is het het verkeerde been uit bed of het ene been waarop wij niet kunnen gaan? never knew no love heet het openingsnummer en als kuntrie als dat klinkt, zo teksaans ook druist het uit de boksen. Maar dan lekker zompig teksaans. Peins J.J. Cale, peins Hank Shizzoe (henk shitzooi? nee truttemie! u weet wel, die in ze eggie thomas erb geheten zwitser die zo dronken als een zwitser teksas lekker in zwitserland leggen doet) of peins een wat onderkoelde versie van ZZ Top in hun begindagen.
Joepie! Dacht ik als & wan deze 1ste tonen mijn kamer in drenzden! Joepie, en ik kreeg zin in een koud biertje en pinda’s van planter’s & ook wilde ik mijn ouwe motorlaarzen van zolder halen en ze aantrekken en mijn poten mijn motorlaarzen en al op mijn tafel leggen en dan maar bier zuipen en pinda’s vreten en af en toen koel & rielekst mijn hand op steken naar de buurman als & wan die voorbij mijn raam loopt (wat hij dagelijks doet) (de zeikerd).
Maar het waren verkeerde benen allemaal. Mijn motorlaarzen liggen reeds lang op de belt, er stond geen americanabier koud (alleen maar van dat zwarte zware britse bier dat veel beter bij de druilerige muziek van pak m beet malcolm middleton past), ik eet nooit pinda’s, buurman was eksjoewallie voor een keertje es een dagje van huis & wat er na never knew no love volgde, waren haast allemaal van die ballades. Van die ballades waar ik het eerder over had. Van die ballades die ook wel aan een zekere teksaansheid raken. Maar dan het teksas waar de zon al onder aan het gaan is (of is gegaan), het teksas waar de zompigheid tesaam met het stof is nedergeslagen, het teksas dat niet meer vraagt om koud bier en al helemaal niet om pinda’s van planter’s, het teksas dat stiller is, het teksas waar een man al es mag huilen (zolang niemand het maar ziet).
Zulke ballades. Ze maken de dienst uit op zoon zeventig prosent van deze seedee. En hier is het goede nieuws: het is ingetogen, het is mooi, het is zomers, het is warm, het is rielekst, het is een vorm van anti-hektiek (in deze muziek zijn we ver weg, ver weg van stadse fratsen; in deze muziek is er rust; in deze muziek is er ruimte). Je kan er veel van zeggen. Je kan er misschien ook helemaal niets van zeggen. Maar zweer heeft het wel. Zoveel moet je wel zeggen.
Maar er is ook slecht nieuws, en het slechte nieuws is dat het allemaal een weinig eenvormig is. Het derde nummer, whisper my name, is zweries wel erg gelijk aan het twede nummer, just another loser. En als je dat mooi vindt, vind je het mooi. Dat is okee. Ik vind BettySoo’s stem een weinig te zuiver, te angeliek – en ik vind haar muziek als geheel een heel klein beetje te braaf maar geen mens gaat de enorme zweer die het ademt kunnen weglullen.
Zweer als: een meubelstuk, of een nieuw verfje of behangetje op die ene muur in die ene kamer en je bent er zo blij mee en het haalt het hele vertrek op, maar het is niet iets om je nu per sè driekwartier op te konsentreren.
Of zweer als: je bed in de oggend – je wilt er niet uit (maar je moet), nee natuurlijk wil je er niet uit, natuurlijk is het fijn en warm en zacht en heerlijk donzig en natuurlijk is het het aangenaamste van het aangenaamste om juist daar te zijn, in je bed;;; maar om nu te zeggen dat het een echt verpletterende ervaring is…? – nee…
Zingt BettySoo: “what we’ve got is like my favorite pair of jeans / should’ve worn out long ago / but I still wear ‘em” en zo ook lijkt haar muziek te zijn: het zit misschien nèt iets te gemakkelijk, het kabbelt misschien nèt een beetje te aangenaampjes, het is alles nèt iets te warm, nèt iets te komfortabel, het steekt of prikt of jeukt haast nergens – en dan
en dan
en dan. En dan: never the pretty girl en ineens grijpt ze me wèl naar de keel. Ineens is er wèl kippevel: “i was never the pretty girl / i was never the homecoming queen / never the one boys followed ‘round / i was just the one who heard their secrets out // i was never the heartbreaker / never the first one that you’d see / never the girl you dreamt about / i was always good old reliable me” en dan die stem, en die muziek, en die seedee, en je weet: vannacht is de nacht om wel degelijk te dromen van deze dreamgirl.
Zeker als & wan het navolgende still small voice nog es lekker opzwepend klinken gaat, en, voor BettySoo’s doen, haast opgefokt! Doch helaas der helazen keert alras de zweer terug die we zo goed hebben leren kunnen vòòr never the pretty girl. Zelfs het afsluitende lonesome whistle, een Hank Williams cover, gooit bij mij geen hoge ogen. Ik vind het stoer dat zij: een vrouw, een meisje bijna nog, wier aziaties bloed door d’aderen vloeit, een nummer covert van dè ultieme redneckheld, maar raken doet het me niet (eerder nog is het een kleine herinnering: oja dit soort muziek was niet voor angelieke meisjesstemmen; dit soort muziek was voor krakende knauwstemmen…).
De woorden bed & warmte zijn in deze rievjoe een aantal keer teruggekomen. Het is hoe deze seedee is: warm & zacht & aangenaam de meeste tijd & slechts een paar keer een heel klein oplawaaitje. Voor wie dat goed genoeg is, is heat sin water skin de seedee die u deze zomer niet uit uw speler gaat kunnen branden.
Wie inmiddels zo afgestompt geraakt is dat hij echt verpletterd moet worden om nog iets te kunnen voelen, wacht beter een wijle. BettySoo leeft ook. En leeft. En leeft. En leeft op om ouder te worden, en meer te zijn, vast, dan good old reliable her. Met een beetje meer durf muziek durft maken, ooit, vast. En al levende geleefd heeft en daarvan getuigenis af gaat kunnen leggen in haar muziek, ooit, vast. Doorleefdheid noemen we dat dan. De kombinaasie van de warmte van nu & de doorleefheid & durf van straks, zou zomaar es verantwoordelijk gaan kunnen zijn voor de mooiste seedee die je (n)ooit gehoord hebt. Ooit. Vast.