Wat zou je doen, zo peinsde ooit es iemand (beter bekend als iemand anders), met de hoeded parka? Je weet wel. Je hebt um nog liggen ieverans, op zolder. De hoeded parka van toen je tiener was. (je had je hoeded parka. je had een kleine moestasj. zo ging je naar school ooit). Wat zou je daarmee kunnen doen? Ge kunt het draperen rond het lijf van ene vogelverschrikkerd. Ge kunt er een vlag van maken die groots schreeuwt Hier Zijn Wij. (handig voor op drukke stranden & dito kampings). Ge kunt um versnijden tot beebiekleren (dat is, wanneer u een beebie geboortig had mogen zien in de voorbije jaren). Ge kunt er het mandje van de kat mee bekleden. En meer nog. Ge kunt meer nog.
Wat kan je doen, zo peinsden Low Frequency Orchestra en Wolfgang Mitterer, met een konsert gegeven in tweeduizendzeven? Wolfgang Mitterer en Low Frequency Orchestra dat zijn, welja, Wolfgan Mitterer en Low Frequency Orchestra hè! Mitterer is een Oostenrijks komponist. Maakte orkestraasies, een pianokonsert, een opera, elektroniese stukken, een installaasie. Toonzette een keer, als ik mij niet vergis, de gedichten van de grand ol’ dame van de eksperimentele literatuur: Friederike Mayröcker. (buigt allen DIEP!, d.i. tot in het stof!, voor Mayröcker). Werkte samen, Mitterer, met zulke uiteenlopende luu als Tom Cora (ook hij nu dood), Fennesz, Peter Rundel, Philip Jeck en Paul D. Miller (a.k.a DJ Spooky. Het subliminale kindje).
Bracht niet lang lee een seedee uit die Music for checking e-mails. Speelt de orgel niet onverdienstelijk.
Low Frequency Orchestra is een klein, naja, “ensemble” (psss) dat opereert op dat punt van de weg waar jazz, elektronies & musique concrete elkaar raken. Hun reputaasie lijkt een pakje kleiner te zijn dan die van Mitterer (en hun diskografie evenzo: ze wisten totnogtoe allenig nog maar het stipt getitelde S uit te brengen) maar niettemin mochten ze zijn podium delen op het ORF Radiokulturhaus te Wenen op 10 januari 2007.
Ja, tweeduizendzeven. Das eeuwen geleden godverdomme. Toen dachten we nog iets, geloofden we nog iets, zagen we dingetje nog wel eens, kenden we dinges nog niet, we aten nog anders, we waren nog niet verhuisd (of waren we al wel verhuisd), we hadden onze huidige auto/fiets/hond nog niet. Tweeduizendzeven. Wie maalt er nu nog om tweeduizendzeven? Het zal, zo peins ik, eerder het “kleine” Low Frequency Orchestra geweest zijn dan de “grote” Wolfgang Mitterer die nog maalde om in tweeduizendzeven het hemelruim in gespeelde noten.
Stonden nog op een kassetje. Gevonden op zolder, of in de studeerkamer, of in de la in het kasje in de hal. Ze zochten eigenlijk een schoenlepel, die gasten van Low Frequency Orchestra. Of het telefoonboek. De inbussleutelset. De brief van tante Truus waar haar nieuwe adres in staat (en ze is jarig binnenkort, het schaap, en je weet hoe ze altijd een kaartje van je verwacht). Of weet ik veel wat ze zochten. Ik ben er nooit bij als Low Frequency Orchestra de dingen zoekt die Low Frequency Orchestra zoekt.
Dat konsert uit 2007! He zet eens op ik was dat hele konsert allang vergeten! Hum klinkt goed. Ja klinkt zeker goed. Heel goed. Beter dan ik het me herinner. Veel beter. Ik weet nog dat jij toen nog niet in topvorm was. Hoezo was ik niet in topvorm? Jij was dronken volgens mij, of in ieder geval aangeschoten. Daarom ook dacht ik dat het wel niet zo goed zou zijn. Ik durfde het eigenlijk nooit meer terug te luisteren. Ach man lul niet ik zuip nooit als we moeten spelen. Wat maakt het uit jongens, feit is dat het veel beter klinkt dat we allemaal durfden hopen. Daar moeten we eigenlijk iets mee doen. Maar wat kun je er nu nog mee. Ja wat kun je er nu nog mee. Een konsert uit tweeduizendzeven.
Ja. BEWERKEN natuurlijk. Bewerken, het sleutelwoord. Het konsert als laatste nummer op de disk zetten. Of waarschijnlijker: een deel van het konsert, want de track duurt nog geen halfuurtje. Deze track onophoudelijk bewerken. Interveniëren met nieuwe muziekgedeelten. Transformeren. Dekonstrueren. En welaan, weer een track gedaan.
Maarja, track zes moet natuurlijk voorafgegaan worden door vijf andere. Vijf andere die allemaal slug heten. Deze slugs zijn korte tracks opgedacht, gekomponeerd en opgenomen door afzonderlijke Low Frequency Orchestra-leden: Angélica Castelló (elektroniese aparaten & blokfluit van het merk Paetzold); Mathias Koch (drums); Maja Osojnik (elektroniese aparaten, stem & blokfluit van het merk Paetzold); Thomas Grill (digitale geluiden) en Matija Schellander (dubbele bas en synthesizer) leverden allen hun slug af.
Maar eigenlijk hoor je dat er niet aan af. Weinig verwonderlijk wordt er in Koch’s slug een trommeltje beklopt en is er in die van Osojnik stemgeluid hoorbaar maar de slugs klinken hecht en kleuren goed bij elkaar. Het is dan ook vijf keer: elektroakoestiese muziek.
Het is vijf keer: drone. zoem. piep. brom. naargeestig de naargeest.
Een keer is het jazzy, bvb in het drumwerk. Een keer is er een aanhoudende vokale ooaaahooowuhwuhwuhwuhooaaahooowuhwuhwuhooaaahooo die aan de Body Haters doet denken. Maar voegt weinig toe, of doet weinig af aan de totale klankkleur. Ik zei het al.
Het is dan ook vijf keer: een reisje naar de hel.
Het is vijf keer : heren start uw motoren! (de mopeds worden gestart). Maar het kan evengoed al het geluid van oorlog zijn. ak47’s. Tanks. Bombardementen. Een PIEP die tegen de pijngrens aanzit. Je denkt: dit kan nooit goed zijn voor mijn boksen. Er wordt het uiterste gevraagd van je boksen. Je denkt: dit kan nooit goed zijn voor mijn boksen.
Vijf keer is de lucht vol elektrifikaasies. Geknetter. Kleine marsmannetjes worden zonder enig par en zonder enig don de stratosfeer in gepongd.
Vijf keer is er digitale muziek. Instrumenten onherkenbaar getransformeerd in monsters (die lief zijn misschien, of kwaadaardig zijn, of verward, of alleen maar zijnd zijn). Vijf keer is de toemaat. Vijf keer het voorschot. De prelude. Op. De hoofdfilm van vanavond. De hoofdfilm van vanavond, lieve iedereen, is MOLE.
MOLE is niet Canarsie. (Canarsie is de plaats waar iedereen er hetzelfde uitziet). (Everybody in this room is wearing a uniform and don’t kid yourself). MOLE is daarentegen de plek waar de instrumenten in eerste instansie wèl herkenbaar lijken als instrumenten. Konkrete muziek met instrumenten die je kende. Fluitjes drums & drukte. Plus: iets dat wel eens een orgel zou kunnen zijn. (zou kunnen. zou zomaar kunnen). Bekkens. Een van ver komende stem. (een slecht afgestelde radio?). Het noise-antwoord op Elizabeth Vagina van Queen Elizabeth (de band. niet de persoon).
Er heerst een zweer van dreiging, verstikking, naderbijkomend gevaar. Er heerst een zweer van zonder erbarmen. Het is deze luu menens mensen. Genade kennen ze niet. Denk maar niet dat ze u gedurende dat klein halfuurtje ooit nog gerust gaan laten. Maar ook: een ondertoon van droefnis. Het orgel misschien een kerkorgel? minstens een kerkorgel gelijk.
Het doet denken aan de zweer van ouwerwetse horrorfilms (en dat ook zonder theremin!). En steeds weer die kapotte radio.
Het is energeties. Maar gekontroleerde energie. Het is wild. Maar onderhuids wild. Het is muziek. En de dekonstruksie van muziek. Want al lijkt ook MOLE zelve (net als de preludes) gaandeweg wel steeds digitaler te worden; de instrumenten laten zich maar niet zò pazzeren:
Er is een bel. (iez no fire! iez only bell!). De ober-haal-die-bestelling-eens-op bel (ook wel gekend als de piccolo-breng-die-koffers-naar-kamer-410 bel). Er is de orgel. Er zijn de kleine perkussietjes. Zo kleine perkussietjes. Errug peesie, zou hoehetieookalweer zeggen (maar het is niet peesie. het is Koch). Een drumwerk dat zich niet tot de trommelvellen beperkt, een drumwerk dat tribaal heten mag. Er zijn wedijverende fluitjes. En het geluid zwelt aan. Het geluid zwelt aan. Breekt open. En zijn inhoud stroomt naar buiten. Geluid geeft leven aan geluid.
En steeds weer die kapotte radio.
En steeds weer die naargeest.
En steeds weer: een begin van jazz. Een foetale jazz. Dit is de jazz. En dit is de geboorte van de jazz.