Onlangs verscheen bij uitgeverij Cossee de vierde Nederlandstalige bundel van Tsead Bruinja: Overwoekerd. In deze bundel bepaalt de dichter zo nauwkeurig mogelijk zijn plaats in de wereld - en hij maakt daarbij gebruik van alle middelen die hem ter beschikking staan. Het is dan ook een veelzijdige bundel geworden. deRecensent interviewde de dichter.
Hoe is deze bundel tot stand gekomen?
TB: “Na mijn vorige bundel, Bang voor de bal (2007), ging ikaan de slag met de bloemlezing uit mijn Friese werk en door daar aan te werken en mee te doen aan Poëzie op het scherm schreef ik nieuwe Friese gedichten die uiteindelijk de bundel Angel zijn gaan vormen. Bij het maken van Overwoekerd heb ik zowel van nieuw als van bestaand materiaal (gedichten die niet in Bang voor de bal konden komen en gedichten van daarvoor) gebruik gemaakt. Ik heb cycli ingedikt of uitgebreid, en ik heb veel geëxperimenteerd met de volgorde van de gedichten. Mijn oorspronkelijke plan was aan het einde van de bundel, na de inhoudsopgave, een verzameling ‘b-kantjes’ op te nemen. Maar dat zag mijn redacteur niet zitten; ik heb dus nog flink gesleuteld aan de gedichten en de indeling.
De bundel is in een voor mij roerige periode tot stand gekomen. In 2008 was ik een van de genomineerden voor de Dichter des Vaderlands. Ik heb veel plezier beleefd aan de campagne die daarmee gepaard ging, maar ik raakte mezelf er ook in kwijt. Je moet jezelf in de campagne steeds naar voren brengen bij de media - wat soms leuk is, maar soms ook vernederend. Omdat je steeds nieuwe dingen moet bedenken die de aandacht trekken.
In de periode na die verkiezing ben ik in een depressie geraakt, die achteraf gezien al een tijdje op de loer lag. Wellicht uit een soort vermoeidheid van bundel na bundel, en optreden na optreden. Ook speelde destijds dat het niet lukte om kinderen te krijgen, wat we wel heel graag wilden. In Bang voor de bal en bijbehorende interviews was die kinderwens aangekondigd. Daarna lukte het niet, en zijn we een medisch traject ingegaan, om uiteindelijk te besluiten dat het zo zonder kinderen ook helemaal goed is. Maar als ik zeg ‘depressie’ klinkt dat nogal dramatisch; zo erg was het nu ook weer niet, maar ik heb wel professionele hulp gezocht omdat ik het echt even niet meer zag zitten. Ik dacht: ‘Waarom zou ik eigenlijk nog poëzie schrijven?’ Het is af en toe ook gezond om eens met iemand te praten die geen belang bij je heeft.
Overwoekerd is niet zozeer de weerslag van die periode omdat veel gedichten in ruwe vorm al klaar lagen tijdens Bang voor de bal. De bundel ligt voor mijn gevoel in het verlengde van Bang voor de bal, maar zelf vind ik deze nieuwe bundel beter geslaagd. Hij is transparanter, opener, directer. En speelser. Ik heb nu naast de gedichten die ik normaal zou opnemen ook gedichten opgenomen die in eerste instantie voor het podium geschreven zijn, omdat die ook een gedeelte representeren van wie ik ben. In het geval van ‘je wilt terug naar de regen’ bleek dat zelfs een van de favoriete gedichten uit de bundel voor criticus Gerbrandy. Sowieso zie je in de recensies dat de gedichten die het op het podium goed doen nu zowel in positieve als negatieve zin veel aandacht trekken.”
De titel is ontleend aan het gedicht met de opsomming ‘overwoekerd door de dood en er niet mee bezig overwoekerd door de liefde en er niet mee bezig overwoekerd door de jaloezie en er niet mee bezig’, etc. Geldt dat ook voor de bundel? Gaat de bundel misschien ook over iets anders dan waar het over zou moeten gaan?
TB: “Nee, dat geloof ik niet. Die opsomming is deels ook ironisch bedoeld.”
Wat gebeurt er dan volgens jou in deze bundel?
TB: “Net als mijn andere werk is Overwoekerd de weerslag van mijn gesprek met mijn omgeving, de wereld - en mijzelf. Ik wil in de eerste plaats communiceren. En dat doe ik op alle mogelijke manieren. Een gedicht hoeft van mij niet per sé ambigu of meerlagig te zijn, belangrijk is dat het zegt wat het moet zeggen. Je zou een deel van mijn poëzie goed ‘journalistiek’ kunnen noemen. Ik geef ermee mijn commentaar op wat er in de wereld gebeurt, zowel op het nieuws als op wat er in mijn (directe) omgeving gebeurt. Dat doe ik o.a. via (muzikale) associaties, die nu misschien iets makkelijker te volgen zijn en iets meer op de buitenwereld gericht zijn dan in mijn debuut Dat het zo hoorde.
Ik wilde een eerlijke bundel maken, eentje waarin ik ook mezelf niet zou sparen. Je kunt Overwoekerd een geëngageerde bundel noemen. Ik vond het pamflet van Erik Jan Harmens en Ilja Leonard Pfeijffer, waarin wordt gepleit voor meer engagement in de poëzie, heel nuttig. Al ben ik het niet overal met ze eens. Ik denk dat goede poëzie per definitie geëngageerd is, ook liefdeslyriek. Mijn poëzie is dat misschien wat explicieter.
Letterlijk alles kan in mijn poëzie een rol in spelen. Ik maak veel gebruik van ready-mades, maar ik doe ook bijvoorbeeld vrij direct verslag van een ontmoeting op straat. Voor mijn gevoel sluit ik daarin aan bij de traditie van de Zestigers. Ik bewonder ook dichters als Jules Deelder, Daniël Dee en Hans Wap voor hun parlando stijl, grappen en onderwerpkeuze. Critici lijken soms met dat parlando werk niet goed uit de voeten te kunnen. Doordat het zo makkelijk opgeschreven lijkt, denken ze dat er ook niet veel achter schuilt, of dat het van luiheid getuigt en eenvoudig is, terwijl ook bij die gedichten studie naar bronnen en context juist interessante interpretaties op zouden kunnen leveren.”
Maar jij hebt over de ontvangst van Overwoekerd toch niet te klagen.
TB: “Nee, dat klopt. De bundel wordt goed, kritisch en vooral ook breed ontvangen. Met name de recensies van Willem Thies op Poëzierapport en van Gaston Franssen op de Reactor vond ik sterk. Zij hebben de bundel goed gelezen en begrepen, en ze signaleerden zelfs zaken in mijn bundel die me zelf nog niet zo waren opgevallen. Juist omdat ik poëzie zie als een gesprek vind ik dat belangrijk. Niet alle recensenten waren zo positief. Dat is niet erg natuurlijk, en vaak juist inspirerend, maar sommige kritiek begrijp ik echt niet. In verschillende recensies wordt me bijvoorbeeld gemakzucht verweten…”
Dat is een verwijt dat je wel vaker krijgt.
TB: “Het valt me op hoe bepaalde culturele referenties (bijbels, literair, filosofisch of mythologisch) in literatuur gelden als verrijkend en andere (popcultuur, tv-series, etc.) worden genegeerd of niet echt onderzocht. Bij ready-mades heeft men vaak het idee dat je maar wat naast elkaar zet en klaar is kees. Maar niemand onderzoekt de bronnen (wat met Google relatief eenvoudig is) en de manier waarop de teksten zijn bewerkt en naast elkaar gezet. Waarom staat in een gedicht over een crematie in India fragmenten uit Job, bijvoorbeeld? Wat betekent dat in de context van de bundel, of wat betekent dat voor het wereldbeeld dat uit die bundel spreekt? De dichter wil iets zeggen, of heeft iets ontdekt door die compositie en het gebruik en bewerken van bestaande teksten. De vraag is dus of dichters die gebruik maken van ready-mades en flarfgedichten wel de juiste vorm van kritiek krijgen.
Ik geloof het niet. Critici die mij verwijten dat ik gemakzuchtig ben gaan voorbij aan het feit dat ik enorm heb moeten schaven, juist om de tekst zo natuurlijk en betekenisvol mogelijk op papier te krijgen. Het gaat er bij gebruik van andere teksten in de poëzie altijd om wát je ermee doet. Je kunt iets zeggen, of laten zien, door verschillende teksten tegenover elkaar te zetten, bijvoorbeeld.”
Denk je dat je poëzie een maatschappelijk effect heeft?
TB: “Ik heb niet zo’n heel groot lezerspubliek, laten we zeggen zo’n 500 man, dus dat effect moeten we in ieder geval niet overdrijven. Maar ik hoop zeker bij mijn lezers iets los te maken. Tijdens optredens wil ik enerzijds mijn publiek vermaken, en dan lees ik bijvoorbeeld ‘Lamme’ voor: “je moet pompe met je hompe / slope met je blote pote // zompe // stompe met je rompe”. Na zo’n gedicht is het publiek meestal wat lacherig. Ik laat het gedicht dan volgen door bijvoorbeeld ‘Uw plaats in ons meedogenloze archief’: “de soldaten sloegen haar kinderen zo hard / dat ze wel de kamer uit moest komen”. Het is geen subtiel effect, maar het werkt. Het is mijn bedoeling mensen aan het denken te zetten (en te vermaken of ontroeren).”
Heb je de volgende bundel nu al klaar?
TB: “Ik werk nu aan een Friese bundel. Uitgeverij Bornmeer wilde dat in eerste instantie eind dit jaar uitbrengen, maar dat lijkt me geen realistische planning. Ik verwacht dat die bundel medio 2011 zal verschijnen. Ik weet nog niet hoe die bundel eruit gaat zien. Doorgaans zijn mijn Friese gedichten wat compacter en intiemer. Wat betreft mijn volgende Nederlandstalige bundel heb ik wel het idee dat het tijd is voor iets heel anders. Maar hoe en wat precies, dat zullen we nog wel zien.”
Je bent wel extreem productief.
TB: “Dat hoor ik vaker. Zelf vind ik niet dat ik overdreven veel schrijf. Maar in vergelijking met andere dichters ben ik misschien inderdaad productiever.”
Ik vond Bang voor de bal jouw White album van de Beatles, vanwege de variëteit aan stijlen die je in die bundel hanteert. Met welke cd zou je Overwoekerd vergelijken?
TB: “The soft parade van de Doors. Dit is een bundel met veel toeters en bellen, veel om te lachen en een flinke scheut blues.”