• Titel: Dexter
  • Maker: James Manos ea
  • Cast: Michael C. Hall, Julie Benz, Jennifer Carpenter
  • Omroep: VPRO
  • Datum bespreking: 10 November 2009

Moraalridder Dexter


Vanaf zondagavond zendt de VPRO het hele eerste seizoen van de serie Dexter uit. Dat is mooi, want Dexter is een ware televisiebelevenis. Eentje die voer is voor bespiegelingen, zowel over moraliteit als over de film- en televisietraditie waarin Dexter staat.

De hoofdfiguur is een seriemoordenaar die het leuk vindt om zijn slachtoffers – bij leven en bewustzijn - in stukken te zagen. Zijn moordlust ontstaat na een uiterst bloedige en gewelddadige gebeurtenis in zijn jeugd, die hem ook bij zijn adoptievader doet belanden: de politieman Harry Morgan neemt hem letterlijk mee van het plaats delict. Harry herkent al snel wat zijn zoon is, en in plaats van hem op te geven, besluit hij hem te leren met zijn drang om te gaan - niet alleen om simpelweg uit handen van justitie te blijven, maar ook in grotere zin om er niet aan ten onder te gaan (en, denk ik, om ervoor te zorgen dat er door zijn daden niet allemaal nieuwe Dextertjes ontstaan). Het belangrijkste onderdeel van zijn opvoeding heet de code of Harry - die er kortweg op neer komt dat Dexter moet doen alsof hij gewoon is, en alleen mensen mag vermoorden die het “verdienen”.

Dat er in het Amerikaanse televisielandschap ruimte is voor een serie met een zo verwerpelijke hoofdfiguur en met dermate veel bloed en afgehakte ledematen, is natuurlijk in grote mate te danken aan The Sopranos, waarin we hoofdfiguur Tony Soprano, na het uitvoeren van maffiose afrekeningen, thuis bij moeder de vrouw aan de eettafel zien aanschuiven. Helaas is dit chronologische verband tussen de twee series voor veel luie recensenten aanleiding om de series dan ook maar helemaal over elkaar heen te schuiven. Zo schrijft Ilse van der Velden in de VPRO-gids:

"Geweld, sadisme, misbruik, het zijn aberraties die we in het echte leven het liefst buiten ons blikveld houden. Toch kijken we er vrijwillig naar, bij Dexter. Zeker, hij heeft wat te verbergen. Maar dat hebben we toch allemaal. Dexter doet waar wij alleen maar over fantaseren."

Streep "Dexter" door en schrijf er "Tony Soprano" neer, en het citaat is helemaal te begrijpen. Tony Soprano beweegt zich in een wereld waarin we ons kunnen inleven: vol met kinnesinne, prestigeslagen, stress, en andere menselijke emoties en gedragingen. Net een gemiddeld kantoor, zeg maar. Extreem gewelddadig misschien, maar Soprano reageert op menselijke wijze op dat geweld: met angst, paranoia, wroeging, huwelijksproblemen. Soprano is een slechterik, maar zo menselijk dat het voor de kijker niet lastig is zichzelf in zijn schoenen te denken. De kijker kan zeggen: als ik in Tony's schoenen stond, dan zou ik ook zo reageren en bij de psychiater belanden.

Maar om die identificatie ook bij het kijken naar Dexter te veronderstellen, of zelfs maar na te streven, daarvoor is de kwalificatie ziek volgens mij behoorlijk geschikt. De makers van Dexter zijn er juist uitermate goed in geslaagd om de hoofdfiguur van alle menselijkheid te ontdoen. Dexter is een zeer geloofwaardige psychopaat: zonder geweten en zonder emoties. De vlakke vertolking van Michael C. Hall draagt dus paradoxaal genoeg bij aan de diepgang van zijn personage, en is dus niet minder dan meesterlijk te noemen. Dit alles maakt niet alleen de uitdaging voor zowel maker als kijker heel anders dan bij The Sopranos - daarover straks meer - maar het maakt ook dat Dexter in een andere traditie staat en dus ook anders moet worden bekeken.

En daar wordt het interessant. Want zoals je Dexter niet over The Sopranos kunt plakken, kun je dat wel - en verbazingwekkend secuur - over de traditie van het superheldenverhaal, en dan met name Superman.

Zoals Superman met een enorme, onbekende, krachtige gebeurtenis op aarde en bij het kinderloze koppel Kent belandt, zo belandt Dexter bij Harry Morgan. Het is ook die gebeurtenis die alles te maken heeft me de ongebreidelde kracht die beiden blijken te bezitten, en al is die bij Dexter niet letterlijk bovennatuurlijk, het is wel zo dat ze Dexter tot iets maakt dat net zo buitengewoon is als Superman. Hun beider vaders besluiten niet bang te zijn, maar onverschrokken hun adoptiezoons te leren om die ongebreidelde kracht te hanteren. Beiden geven hun zoons daartoe een soort morele code mee: gebruik je krachten alleen ten goede. Zowel Superman als Dexter moeten daarom een dubbelleven leiden: Superman als de journalist Clark Kent, en Dexter als bloedspatdeskundige in het forensisch team van een politiebureau in Miami. Ze gaan allebei vanuit hun alter-ego’s expres gemankeerde liefdesrelaties aan met vrouwen die zich niet kunnen binden en niet bloot kunnen geven, zodat zij dat zelf ook niet hoeven te doen. En hun krachten tanen zodra ze geconfronteerd worden met hun oorsprong: Superman als hij in aanraking komt met kryptoniet, het metaal van zijn geboorteplaneet, terwijl voor Dexter confrontaties met zijn grote trauma, de oorsprong van zijn moordlust, een verlammende uitwerking op hem hebben. In beide gevallen zijn het hun grote tegenstanders die dat ontdekken en tegen hen gebruiken. En in beide gevallen zijn die grote tegenstanders personen die in dezelfde wereld leven als zij.

Die wereld is per definitie eenzaam, want niemand kan hen echt kennen. Superman en Dexter dragen allebei een dubbelvermomming. Superman is eigenlijk Kal-el. Kal-el speelt Clark Kent, en Clark Kent trekt weer een kostuum aan dat hem weer Superman maakt. Zo trekt de psychopaat Dexter het kostuum aan van de bloedspatdeskundige Dexter, en deze trekt weer de kleren aan van de “goede” moordenaar. Ze vermommen zich niet alleen voor de buitenwereld, maar leven ook vermomd voor zichzelf: wie ze werkelijk zijn, dat is ook hun tweede vermomming. Ziedaar de totale eenzaamheid waartoe ze gedoemd zijn: ze leven in een wereld die niemand anders kán begrijpen, zelfs als ze dat zouden willen.

Ook daarom slaan de woorden van Ilse van der Velden in de VPRO-gids, en de vergelijkingen met The Sopranos, de plank zo volledig mis. Waar Tony Soprano menselijk is, is Dexter dat juist niet. Waar Tony Soprano worstelt met zijn menselijkheid, zo worstelt Dexter met zijn gebrek daaraan. Of liever: de menselijkheid van Dexter is er eentje die met alle middelen beteugeld moet worden, want het is zijn kryptoniet. Soprano zou je een beetje meer menselijkheid toewensen, maar bij Dexter is het niet zeker dat meer menselijkheid voor hem - en vooral voor de mensen om hem heen - goed uit zou pakken. Sterker: wanneer hij zich teveel inlaat met dingen die hem zouden kunnen emotioneren (zijn relatie, zijn zoektocht naar zijn trauma), en er dus drupjes menselijkheid door zijn pantser heen sijpelen, begaat hij ongecontroleerd geweld en maakt hij fouten. Zijn emotieloosheid maakt dat hij het extreme geweld van zijn trauma kan wegstoppen. Het is waar dat hij daarom de psychopaat is die hij is, en dat hij daarom dus moordt. Maar zijn gebrek aan emotie maakt ook dat hij zich kan houden aan zijn externe moraal: de code of Harry.

En daar raken we aan de kern van de serie: de externe moraal van de code of Harry. Is het niet een wezenlijk kenmerk van alle moraliteit dat ze in principe extern is, dat ze een code is die zich per definitie op gespannen voet stelt met wie we zijn als mensen. Moraliteit is datgene waar we ons aan moeten houden juist als we niet meer begrijpen waarom en juist als de moraliteit indruist tegen wie we ten diepste zijn. Moraliteit is niet de aardse wet, maar de Hogere Wet.

De code of Harry speelt gedurende de serie meestal een beschermende rol. Als Dexter zich eraan houdt, weet hij dat hij een aardige kans heeft dat het goed met hem zal aflopen. En de code is ook beschermend in die zin dat ze Dexter in zijn eenzaamheid gezelschap biedt: ook in religieuze zin is de code een richtsnoer, en Harry niet alleen een vader maar ook een Vader.

Tegelijk is de code of Harry voor de kijker die tegen de doodstraf is (en alle gezonde kijkers zijn dat) op zijn minst dubieus. Geen van de moorden op slechteriken zijn voor de kijker zondermeer probleemloos als goede daden te beschouwen. Feitelijk moet je Dexter voortdurend het voordeel van de twijfel geven. Dat lukt, omdat je dat als kijker nu eenmaal wilt – je wilt immers verder kijken – en ook omdat de meeste moorden goede gevolgen hebben. Maar Dexter mikt daar ook op: moorden die de maatschappij goed uitkomen wekken minder vragen. Natuurlijk, Harry Morgan heeft met zijn code voorkomen dat zijn adoptiezoon de law abiding citizens vermoordt die hij als good cop altijd heeft beschermd. Maar tegelijkertijd had Harry Morgan zijn adoptiezoon ook gewoon kunnen uitleveren aan de politie of de geestelijke gezondheidszorg en ervoor kunnen zorgen dat Dexter zou worden opgesloten. Hoeveel had hij dan gemoord?

Het is al snel duidelijk dat de serie opbouwt naar een grotere confrontatie dan de bijna wekelijkse slechterik-moorden. En die grotere confrontatie brengt Dexter in de problemen met zijn code of Harry. Aan de ene kant omdat de bedenker ervan niet zo heilig blijkt als Dexter hem altijd heeft gezien, maar zijn adoptiezoon blijkt te hebben bedrogen. Dat maakt dat het volgen van de code los komt te staan van Dexters schatplichtigheid jegens zijn stiefvader en redder: een bijna bijbels dilemma. Daarnaast komt Dexter - net als Superman en alle andere superhelden - voor de keuze te staan om zijn code te volgen of voor eens en voor altijd zijn gedoemde eenzaamheid te overwinnen.

Maar waar Supermans conflict met zijn erecode ontstaat door toedoen van zijn tegenstrever Lex Luthor, daar is Dexters conflict in wezen intern, en maakt zijn vijand er slechts gebruik van. En waar Supermans keuze een keuze is tussen heroïek of egoïsme (in de eerste film uit 1978 moet hij óf zijn liefje Lois Lane, óf de hele Amerikaanse westkust redden), moet Dexter een keuze maken tussen zichzelf en wat hij geleerd heeft dat goed is, zonder dat een van de opties echt goed voelt. Een keuze dus zonder winnaars, en een die hem hoe dan ook gaat verscheuren.

En daarin ligt de kracht van zijn personage. Daarin vindt Dexter uiteindelijk zijn werkelijk menselijke gezicht. En dat maakt het mogelijk om je als kijker echt met hem te identificeren. Omdat zijn eigen, letterlijke menselijke tekort dan heel even overeenkomt met hét menselijk tekort waar wij allemaal mee te maken hebben: ons voordurende tekortschieten tegenover de Hogere Wet, de code die wij de moraal noemen. De pijn die hij daarbij voelt, dat is de pijn die mensen mensen maakt.

Joost Baars