Saskia de Jong: twelve points.

Deze week werd bekend dat de bundel Zoekt vaas van Saskia de Jong is genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs, de prijs voor de beste Nederlandstalige debuutbundel. Een volkomen terechte nominatie. En als binnenkort blijkt dat deze bundel de prijs heeft gewonnen, zou dat ook volkomen terecht zijn.

Taal is de grote attractie van Zoekt vaas. Dat klinkt als een open deur, maar dat neem ik in de typering van deze bundel maar op de koop toe. In poëzie verschijnt taal (als het goed is) in een weinig alledaagse gedaante: muzikaler, betekenisvoller. Het alledaagse taalgebruik, immers, is vaak gereduceerd tot een standaarduiting in een standaardsituatie. ‘Niks aan te doen.’ ‘Een halfje wit graag.’ ‘Lekker weertje,’ om een aantal simpele voorbeelden te geven. Taal is normaal gesproken een gebruiksmiddel. Geen mens die er verder acht op slaat. In een gedicht lijkt de dichter dikwijls gebruik te maken van deze standaard taaluitingen, maar hij verandert deze, door het in een vervreemdende context te plaatsen of door een subtiele afwijking van de normale taalsituatie. Het doel van taal (namelijk: het overbrengen van een boodschap) blijft intact, maar de inhoud van deze boodschap verschilt fundamenteel. Poëtische taal verwijst naar een werkelijkheid die niet alledaags is, een werkelijkheid die de lezer beetje bij beetje moet leren kennen.

Dit nu is een algemene beschrijving van één van de schoonheden van poëzie. Er zijn niet zoveel dichters aan te wijzen die daarin slagen, en nog minder die dat al in hun debuut etaleren. Saskia de Jong hoort bij deze happy few. Haar gedichten zijn om te beginnen bijzonder muzikaal. Let bijvoorbeeld eens op het subtiele gebruik van alliteratie en binnenrijm in het gedicht ‘net als de honden’, dat een opvallend taalgevoel verraadt:

net als de honden

als de honden opgewonden van geur,
gronden, de latere warmte
smachtend naar weinig waarde
terloops geluiden inslikken, uitkuchen
met de poot het oog
het gezicht bedekken indien nodig
en het grove blaffen klaren

(‘net als de honden’, p. 27)

En om de poëzie maar direct verder aan bovenstaande definitie te toetsen: de formuleringen van De Jong lijken rechtstreeks overgeschreven uit het dagelijkse gebruik. Maar niet helemaal, deze zinnen bijvoorbeeld heb ik nog nooit precies zo op straat gehoord:

‘och is dus het lichaam een code’
‘hij deed aan helemaal onder water zwemmen’
‘toont vergaande glorie in een pak/dat nog goed is’

Alleen al hierdoor wordt het lezen van deze poëzie een avontuur. De lezer wordt bijna per woord op het verkeerde been gezet, zonder dat de gedichten -zoals bij mindere goden wel gebeurt- geforceerd experimenteel worden. De Jong blijft de indruk wekken dat deze manier van uitdrukken haar volkomen natuurlijk is, haar volkomen past en dat is volgens mij ook zo. Met andere woorden: ze drukt zich niet op deze manier uit omdat dat ‘modieus’ is, of om te voldoen aan de één of andere poëtica, maar enkel omdat deze poëzie het meest precies uitdrukt wat ze wil zeggen.

En er valt veel te zeggen over het raadselachtige en onvoorspelbare universum van Saskia de Jong. Dat het niet de meest vrolijke plek is, bijvoorbeeld. Dat veel gedichten over eenzaamheid gaan. Dat er een conflict met de Bijbel in wordt uitgevochten. Dat ondanks dit alles de poëzie niet zwaarmoedig is, omdat er veel humoristische effecten in verwerkt zijn:

maria’s beurt om de mensen te redden

mijn mooie maria als wonder van eenvoud
je haastte je af, raakte met nieuwe zolen
verzeild in het wegen van de in zonde

voor het gestichte loot Hij
die dagen klokt per uur

(...)

(‘maria’s beurt om de mensen te redden’, p. 24)

Prachtige observaties (‘hun huid glanst vruchtig’) worden afgewisseld met vervreemdende grapjes, waarvan je niet weet of het grappig of treurig is:

in de krakende sneeuw kun je masturberen, maar niet onhoorbaar
doe het toch liever thuis meneer
het stoort ons avondlijk sterren tellen

(‘de winter echter’, p. 30)

Deze, en andere elementen maken van Zoekt vaas een rijke bundel, die verrast en blijft verrassen, zelfs na de zoveelste herlezing. Afrondend kom ik dus tot de volgende jurering. Ladies and gentlemen of the Buddingh’ Prize, here are the results of the Recensent jury: Saskia the Young: twelve points, Saskia le Jeune: douze points.

Edwin Fagel