Sterven in 53 stappen
|
Begin maart verscheen een bijzondere dichtbundel: De oude kustlijn van M. Vasalis (1909-1998). Bijzonder, omdat Vasalis sinds 1954 (Vergezichten en gezichten), op enkele gedichten in Tirade na, geen poëzie meer publiceerde. Er werd dan ook reikhalzend uitgekeken naar nieuwe poëzie van Vasalis. In de jaren voor haar dood werkte Vasalis aan deze uitgave, het werk werd door haar kinderen voltooid. De oude kustlijn is géén overzicht van de poëzie die Vasalis na Vergezichten en gezichten schreef: de bundel omvat haar hele dichtersleven. We lezen dus, in chronologische volgorde, zowel de jeugdpoëzie van de dichteres als de gedichten die ze op hoge leeftijd schreef. De bundel wordt naar het einde toe interessanter, omdat de dichteres haar dood ziet naderen, en daarvan verslag doet. De oude kustlijn is een welkome aanvulling op de klassiek geworden bundels, die Vasalis in de jaren veertig en vijftig publiceerde; maar die we inmiddels wel wat al te goed kenden. De gedichten over (de dood van) haar moeder maken de meeste indruk. In het titelloze gedicht, dat begint met de regel Is het vandaag of gistren, vraagt mijn moeder, beschrijft ze haar dementerende moeder als een dierbare sneeuwwitte astronaut/zo ver al van de aarde weggedreven. Dit beeld wordt indringender, naarmate je verder leest in de bundel, over de zorgzaamheid en de kracht van diezelfde moeder. Vasalis beschrijft haar moeder vol mededogen, vol liefde, in termen, die, als we de kritieken in de Volkskrant en NRC/Handelsblad mogen geloven, in de hedendaagse poëzie not done zijn: Waarom huilde je zo plotseling (zonder titel) Maar nergens wordt het sentiment drakerig. Niet alleen doordat het beeld raak is geschetst (de situatie is heel herkenbaar), maar ook doordat je wordt uitgenodigd zelf een antwoord te zoeken op de opgeworpen vraag. Je vindt het antwoord natuurlijk nooit, behalve dan als abstractie: het moet iets essentieels, iets verschrikkelijks zijn. Er is geen concrete aanleiding om te huilen, het kan kennelijk alleen maar verwoord worden in grote termen (je zou kunnen denken aan vergankelijkheid) die het uiteindelijk ook niet zeggen. De moeder had gelijk met enkel het hoofd te schudden. Het antwoord is niet onder woorden te brengen. De gedichten in deze bundel zijn onmiskenbaar sensitief. De verwijzing naar Herman Gorter, in Scheepjes, lijkt niet toevallig. Hoewel Vasalis dikwijls raak analyseert of nuchter relativeert, lijkt haar voornaamste doel: het weergeven van een gevoel, een sensatie. Ze balanceert daarmee, net als Gorter, voortdurend op de rand tussen kunst en kitsch. Woorden als tranenvloed, liefdesverdriet en ziel worden zonder ironie gebruikt (hoewel er wel degelijk ironische gedichten in de bundel staan). En de hedendaagse lezer kan niet anders dan zich erover verwonderen dat deze woorden zomaar in de bundel terecht zijn gekomen. Aan de andere kant is deze poëzie, mét het gebruik van grote woorden, onmisbaar voor de sfeer van het geheel. Beleefde Gorter zijn sensitieve periode op jeugdige leeftijd, de late Vasalis beschrijft de ouderdom - met dezelfde precisie. Dat daarbij - zoals door diverse critici niet onterecht is opgemerkt - de grens van het betamelijke wel eens wordt overschreden, moeten we, terwille van de wél geslaagde gedichten, voor lief nemen. Vasalis legt ons uit hoe dat gaat, sterven, via de verschillende stadia van ouderdom. Daar hoort bijvoorbeeld het verlangen naar de vroegste jeugd bij: Diep uit mijn jeugd, waarover nooit een doodsbericht (Regressie in de supermarkt, bij de kassa) Ook horen daar herinneringen aan een buurjongetje bij. En de ontroering bij het zien van een kind dat een olifant tekent (Therapie uur E.S.). De verwondering bij het zien van de veranderende gebruiken van de jeugd op het gebied van liefde en verleiding (Mutatis mutandis). Het loslaten van de eigen kinderen. En ook het nadenken over het leven, en het tot de conclusie komen dat je er nooit iets van zult snappen (Rebus in de bus). Het gedicht Ouderdom is een mooie beschrijving van een oude vrouw, en het is bovendien mystiek, in de beschrijving van de dood als een nieuw begin: Ik oefen als een jonge vogel op de rand De gedichten in De oude kustlijn zijn chronologisch geordend. Tegen het einde van de bundel worden de gedichten korter (vergelijk Gorters postume Liedjes: een bundel vol gedichten die niet langer zijn dan drie, vier regels). Ook kiest de dichteres steeds meer onderwerpen uit de natuur, wat het mystieke karakter van de bundel sterker benadrukt. Ouderdom is daarvan een voorbeeld, maar ook Nachtelijke ontmoeting, over een paard dat in de wei staat, is erg sterk: Adem licht, deze teug, dit paard, deze wei De titel van de bundel had niet beter gekozen kunnen worden: uit het nawoord blijkt dat Vasalis die zelf nog bedacht heeft. Het slaat op een opmerking van haar vader, die hij eens maakte op een strandwandeling, wijzend op een vlucht vogels boven zee: "Die volgen de oude kustlijn." De titel geeft heel precies het karakter van de bundel aan. Vasalis doet namelijk hetzelfde. Ze kon kennelijk, instinctief, niet anders dan het aftasten van datgene dat er niet meer is - in een stijl, ook, die niet meer van deze tijd is. Daarmee is De oude kustlijn een indrukwekkend verslag van de vergankelijkheid geworden. Het laatste gedicht, over haar eigen dood, heeft veelzeggend dezelfde titel als dat over de dood van haar moeder: Sub Finem. Nu al zijn de regels klassiek: En nu nog maar alleen De poëzie van Vasalis is vaak inderdaad sentimenteel, soms tegen het kitscherige aan. Maar de indruk die na lezing van de bundel overblijft is die van een selectie sterke, melancholieke gedichten. We mogen haar kinderen dankbaar zijn, dat ze het op zich hebben genomen deze bundel het licht te doen zien. Edwin Fagel |