In Olivier Blunder Klapt Uit De School (deeltje 31 uit de weergaloze Olivier Blunder stripreeks) zegt een collega van Blunder tijdens een redactievergadering: "Iedereen die een idee heeft, sla ik dood". Dit zou het credo van elke kunstenmaker moeten zijn en het zou aan de wand moeten hangen bij iedereen die schrijft, musiceert, schildert, tekent, beeldhouwt, componeert, performeert en wat dies meer zij. Projecten. Concepten. Ideejen. Tema's. Wie haat ze niet? Wie ze niet haat, sla ik dood. Elk Idee -zelfs een Goed- leidt tot een wanstaltig eindproduct. Kunstenmakers moeten kunsten maken; ideejen krijgen moeten zij overlaten aan beleidsmakers.
More than a woman is ontsproten uit een idee (ojee) van Michael Milo van King Me. Waarom, zo dacht Milo, laten we niet een stel mannen de liedekijns zingen van een stel vrouwen? Dat kun je wel een idee noemen. En iedereen die een idee heeft, enzovoort. Daar komt nog bij dat ik niet dol ben op covers. Ten derde heb ik niet zoveel met vrouwelijke artisten. Maar nu wordt mun collegarecensent Ricco boos, en de ganse feministiese organisatie van het land ook, en alle vrouwelijke artisten gaan zeggen dat zij beter muziek kunnen maken dan ik luisteren kan. Niks ten kwade van de goeden (Maria McKee bijvoorbeeld, of Hope Sandoval, Mary Timony, Shannon Wright, CarmenKata, Carla Bozulich, Tara Jane O'Neil, Edith Frost en Lalotje, ja Lalotje natuurlijk altijd) maar over het algemeen heb ik nu eenmaal meer mannen dan vrouwen in mijn platenkast, daar kan ik niks aan doen, je kunt het niet helpen dat de smaak die je hebt de smaak is die je hebt (of kun je dat wel helpen? is dat een leuke discussie? voor een internetforum? met bijdragen van jan en alleman? en een rake redaktionele konklusie op het eind?).
Wel. De vooroordelen opzij nee het raam uit nee door de plee ermee, en gewoon luisteren, met je oren, je weet wel, die twee dingen aan weerskanten van je harses. Luisteren. Naar More than a woman. Vanaf het eerste nummer. En dat is Elizabeth Cottons Oh babe, it ain't no lie. Maar dan in de versie van Whip. Hee, Whip, dat is toch Jason Meritt van Timesbold?, zegt u nu, en dan zeg ik: ja dat is 'm. En ik ken Timesbold niet zo goed en ik ken Whip niet zo goed en ik ken Elizabeth Cotton niet zo goed en ik ken Oh babe, it ain't no lie niet zo goed maar in deze versie is het alleszins een heel aardig nummerke, zij het niet iets dat mij nu direkt naar de platenzaak op de hoek doet spoeden om andere Timesbold- of Whip-ceedees uit te tsjekken (om maar te zwijgen over Elizabeth Cotton-ceedees) (er zit hier trouwens helegaar geen platenzaak op de hoek). En dan Kid Dakota die er in slagen om Get into the groove van Madonna nog afgrijselijker te doen klinken dan het origineel, want dit is Get into the groove hoe het zou klinken in de versie van Marilyn Manson, of, erger nog, The Murderdolls. Copark doet een prachtversie van Venus as a boy die het origineel van Björk subiet overbodig maakt en in Frost Parades redelijk grappige interpretatie van Walk like an Egyptian komt aan het einde ook nog even Eternal flame voorbij: Bangles-essentalia in slechts een paar minuten.
Met deze eerste vier nummers is de toon van More than a woman gezet: het gaat van prachtig naar grappig en van redelijk en aardig naar afgrijselijk en spuuglelijk. Geweldig zijn Fernando (Abba) in de lezing van Club Diana; King Me's verbouwing van het Mary J. Blige-nummer Family affair; Jolene (Dolly Parton) in Sin Ropas-saus; het Rah Band-nummer Clouds across the room in de make-over van de December Boys; Sweet heart fever van Scout Niblett maar dan van André Herman Düne en de Portishead-klassieker Glory Box zoals ten gehore gebracht door Raskolnikov.
Zoveel mooie nummer zegt u nu, dat is een unicum, zeker voor een verzamelceedee en ik ben geneigd u daarin gelijk te geven. Wie koopt er nog verzamelceedees? Ik niet. Je hebt hooguit twee mooie nummers en voor de rest heb je rotzooi. Daarin staat More than a woman dus voorzeker al op voorsprong. Maar er resteren nog genoeg vergetelijke nummertjes waarvan ik me afvraag waarom die zonodig op ceedee moesten.
En als klap op de vuurpijl is er ook nog Japie fuckin' Boots. Die doet These boots are made for walking van Nancy Sinatra, en als het al niet van superieure humor getuigt om These BOOTS are made for walking te doen als je Jaap BOOTS heet, dan doet Japies neerlandse tekst dat wel. Hou u vast: "Jaap Boots die kan goed lopen//en das precies wat-ie gaat doen//en vandaag vertrapt-ie jou met zijn blauwe schoen". Ik weet niet hoe het met u zit, maar ik lig nu onder de tafel van het lachen. En dan noemt Japie zich speesjaal voor deze gelegenheid ook nog eens Jaap Boots Zonder Kleren, en dat is allemaal dolkomies, niet waar, en het zou nog dolkomieser zijn als hij niet dat belachelijke stemgeluid had, en als die tekst anders was geweest, en als de muzikale begeleiding anders was geweest, ja dan, dan was het allemaal nog veel grappiger geweest. Als Jaap Boots niet op deze ceedee had gestaan, dan had ik denk ik nog wel iets harder gelachen.
Als je More than a woman zou moeten vergelijken met een vervoermiddel, dan is de verzamelceedee meer dan een fiets. Het is meer dan louter een manier om van a naar b te komen; het is meer dan louter vulling van de stiltegaten in je auditieve achtergrond. Maar het is ook geen Harley Davidson en het is ook geen Rolls Royce. Het is niet de allerbeste ceedee die je nooit hoorde. Het is misschien een damesbrommertje. Comfortabel soms, nogal lullig op andere momenten. Naar kelen wordt er gegrepen soms, kroppen komen er in diezelfde kelen soms - en andere keren draait je maag je om of weet je na drie minuten niet meer wat je zojuist gehoord hebt. Wisselvallig, zegt de weerman dan.
Deze weerman zegt: blijf daardoor niet binnen. Ga vooral buiten. Koop deze ceedee. Draai um een paar keer om de krenten uit de pap te vissen. Voer de pap die overschiet aan je maten als die langskomen op een van de feestjes die je geeft. Wordt dronken, brul mee, heb een goeje tijd. En kom daarna eens bij mij langs. Om er met mij over te praten hoe we vorm gaan geven aan het comité Iedereen Die Jaap Boots Heet Sla Ik Dood.
Tim Donker