09-12-'01 |
|||||
Wat achterbleef in de Afrikaanse zon 'Weemoed is een luxe die alleen de welvaart zich kan veroorloven', schrijft Stef Bos in de inlay van zijn laatste CD 'Van Mpumalanga tot die Kaap'. Bos moet een rijk man zijn. Als weemoed nog niet zou bestaan, zou hij het beslist uitgevonden hebben. 'Waar je voelt dat er niets / Is gemaakt om te blijven / Waar je omkijkt en ziet / Hoe je sporen verdwijnen' zingt de in Antwerpen woonachtige zanger in 'Witsand', en het is de essentie van zijn gehele oeuvre. Waar Bos op vorige albums voorzichtig flirte met de Afrikaanse cultuur, staat 'Van Mpumalanga tot die Kaap' geheel in het teken van dit continent, met name Zuid-Afrika. Het is opvallend te horen hoe de Zuid-Afrikaanse taal enkel door haar klank een meerwaarde weet toe te voegen aan teksten. Het eerder op het album 'Schaduw in de nacht' verschenen 'Taal van mijn hart' wordt gezongen samen met Amanda Strydom (tekstschrijfster, actrice, cabaretaire):
Het verschil tussen de talen is op papier vrijwel nihil en toch laat het je met andere oren luisteren. Het nummer krijgt erdoor een niet te ontkennen kracht en schoonheid die beiden ontbraken op de oorspronkelijke, matige versie. Het album culmineert dan ook in die teksten waarin een rol voor het Zuid-Afrikaans is weggelegd, zoals het ingetogen, op een kinderliedje gebaseerde 'Suikerbossie' en de mede door de in Zuid-Afrika zeer geroemde Koos Kombuis geschreven en gezongen nummers 'Die duiwel en God' en 'Het avondland' - onbetwist de twee hoogtepunten van de CD. Ook wordt er samengewerkt met muzikanten uit andere Afrikaanse landen, onder andere Tu Nokwe, Louis Mhlanga en de a-capella groep Afrika Mamas, en met Frank Boeijen, met wie Stef Bos in opdracht van Memisa naar Rwanda reisde om met het Barakabaho-koor aldaar muziek te maken. Uit die opnames zijn op 'Van Mpumalanga tot die Kaap' twee zeer sentimentele nummers te beluisteren. En dat is gelijk mijn bezwaar tegen Bos in het algemeen en dit album in het bijzonder: het is allemaal net iets te braaf, te politiek correct om te verrassen. Dit nog afgezien van het veelvuldig gebruikte opblaasbadje gevuld met goedkope sentimenten waar de liedjes stuk voor stuk in ondergedompeld lijken te zijn: 'Ik zie een oude vrouw / Ze bidt en ze beeft / Zij zegt dat zij / Iedereen vergeeft / En ik kan er met mijn hoofd niet bij / Als zij vertelt hoe voor haar ogen / Een kind werd afgeschoten' (uit het reeds eerder uitgebrachte 'Zondag in Soweto'). Bos koketteert met de grote thema's des levens die hij al zo vaak bezongen heeft en naar ik vrees tot zijn dood zal blijven bezingen met steeds dezelfde woorden in een wisselende volgorde. En de Afrikaanse zang weet daaraan te weinig toe te voegen om het album te voorzien van een extra dimensie.
|