print deze pagina

Peter and The Blizzards!!??



Auteur: Robert Mindé
Titel: Den Haag > Popstad nr. 1
Uitgever: Carmiggelt/Rodi
ISBN: 9080815616
Datum bespreking: 4-12-2003
 
Den Haag > Popstad nr. 1

Wat doet Peter met die Blizzards? Dat moet toch Cuby zijn? En die kwam uit het oosten van het land, remember hun plaat Groeten uit Grollo. Dus wat doen die Blizzards überhaupt in een boek over de Haagse popmuziek? Ging Cuby solo waarna de werkloze band op zoek moest naar een opvolger. En waar anders te zoeken dan in popstad nummer 1? In de hoogtijdagen van Haagse beat waren er naar schatting 1000-1500 bandjes in de stad. Dan is een zingende Peter zo gevonden.

Natuurlijk hebben deze Blizzards niets met Cuby van doen. Toch waren Peter & The Blizzards ook een behoorlijk succesvolle band. Ze speelden in het voorprogramma van The Pretty Things, The Kinks, The Small Faces en The Stones. En dat met hun lange pruiken en zonder dat een van de bandleden achter de drums zat. Drummer Bob stond namelijk. Al deze triviale informatie is te vinden in het onlangs verschenen boek Den Haag > popstad nr. 1 van Robert Mindé. Een opsomming van enkele honderden van die duizend en nog wat Haagse bands. Met veel wetenswaardigheden zoals dat die zingende Peter weer de broer was van Conny Hollestelle, betere bekend als Conny van den Bos.

Geboortejaar 1948

In de Sixties komt de helft van de Nederpop en beat uit het gehele land (Naast Cuby zijn dat onder andere Peter Koelewijn, Boudewijn de Groot, Rob de Nijs en The Ro-d-ys). De andere helft komt echter uit Den Haag. Grote namen die in dit boek beschreven staan zijn natuurlijk Het Guitar Combo The Golden Ear-rings (voorheen The Tornados en later u-weet-wel), Q65, The Motions, The Tee Set, Earth & Fire, Bolland & Bolland, Johnny Lion, Livin’ blues, The Sandy Coast, Shocking Blue en The Shoes. Het boek beslaat echter een grotere periode dan die beruchte beattijd. Enkele vroege artiesten zoals Eddi Christiani, Teddy Scholten, Conny van den Bos, Conny Stuart, Renee & Alligators en The Tielman Brothers worden ook behandeld. Waarbij vooral die laatste twee interessant zijn als indorock-voorlopers van de beat. Ook de uitlopers van de bloeitijd krijgen een plek: Supersister, Alquin en buitenbeentje Gruppo Sportivo allen uit de zeventiger jaren. Maar de meeste bladzijden in het boek behelzen onbekende beatbandjes. Gewoon omdat het vooral de babyboomers (geboortejaar 1948 komt wel heel veel voor) waren die verslaafd raakten aan de beat.

The Stones kennen we niet in Den Haag

De opzet van het boek is simpel. In alfabetische volgorde worden alle bandjes en artiesten opgesomd. Met basale informatie, zoals bezetting, periode en hits daarbij. In hoeverre die informatie aanwezig is ten minste. Robert Mindé heeft vijf jaar research gedaan voor dit boek, waardoor hij zelfs bandjes opnoemt die het niet verder schopte dan enkele optredens.


 

Van de minstens 5 groepen met de naam The Strangers bleek het bijvoorbeeld bijna onmogelijk om de juiste gegevens bij de juiste bands te krijgen. Vreemd? Het kan nog vreemder. Zo wist Mindé te achterhalen dat The Darlings in ieder geval bestonden uit Henk van Straaten, de latere oprichter van The Darling market. Opmerkelijk daarbij is de toevoeging dat dit destijds de favoriete band van Boudewijn Büch was. Er staat echt de favoriete band, de, alsof niet iedereen van Büch weet wat ook toen al zijn favoriete band was. En die kwamen echt niet uit Den Haag. Ondanks deze kleine incorrectheid zijn het juist de wetenswaardigheden die het boek meerwaarde verschaffen. Meerwaarde boven het feit dat het natuurlijk een voortreffelijk naslagwerk is voor de pophistoricus en voor degene die in die periode in Den Haag jong waren.

Cesar Zuiderwijk uit meidenband gezet!

Het boek zal perfect kunnen dienen als basis voor een meer anekdotisch biografisch boek over die jaren. In 1989 schreef Dick Slootweg al een mooi interviewboek (De B-kant van de beat) waarin prominenten over die jaren vertelden. Maar naar aanleiding van dit grondige researchwerk is het tijd voor meer. Als bijvoorbeeld Mindé over Jenny & The Rascals het volgende vertelt: ‘Jenny is benaderd door het Beatlesconcern om in Engeland in een meidenbeatgroep te komen zingen, maar dat mocht ze niet van haar vader.’ Dan wil ik meer weten, hoe is het nu met deze 50+er die een carrière als nieuwe Marianne Faithfull heeft misgelopen. En waarom kwam bijvoorbeeld die Duitse groep Boots in Den Haag wonen? En hoe zit het nu met het begin van de carrière van latere Golden Earring drummer Cesar Zuiderwijk. Wat deed hij in de meidenbeatgroep The Ladybirds en werd hij er terecht uitgezet en vervangen door een zekere Marja van de Toorn?

The Haigs

Ondanks dat dit nog niet het verhalenboek is dat ik graag zou zien, valt er genoeg te ontdekken. Die Marja van de Toorn drumde bijvoorbeeld niet alleen in de Ladybirds maar in nog vier andere meidenbands en ondertussen kent heel Nederland haar al jaren onder de naam Sugar Lee Hooper. Het is niet de enige bekende naam die in het boek opduikt. Advocaat Gerard Spong zat in 1966 in The Demons, Sonja Barend zong in het duo Barensen & Pisa en is dat op die foto niet de Ren-je-rot-man Martin Brosius in de groep Black Jack? Maar Robert Mindé heeft niet meer van de groep kunnen ontdekken dan die ene foto. Ook al een genot, die foto’s. Gasten in sjofele jasjes, met foute haren en vooral in foute poses op rare plekken. Al is die foto van The Haigs in bad toch ook wel weer erg lievig. Jammer dat Barry Hay nog niet, of al niet meer bij het groepje zong. Al is die natuurlijk veel te cool om in bad te duiken voor de foto.
De vijf jaar research betalen zich uit in dit standaardwerk over de Haagse pop. Robert Mindé mag van mij eerst aan zijn anekdotes over deze periode beginnen, voor hij met het logische vervolg komt over de bandjes tussen 1979 en 2004. Want Den Haag was misschien popstad nummer 1, de stad is nog lang niet uit gerockt.

Ricco van Nierop


 
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.
copyright © de Recensent 2000-2004