Het snelle genot van de massa |
Titel: Phileine zegt sorry Auteur: Ronald Giphart Uitgever: Podium ISBN: 9057590069 Datum bespreking: 19-01-2004 |
Aflevering 2: Phileine zegt sorry Net als taboes zijn ook vooroordelen er om te worden doorbroken. De leraar en de ouder kan een verbod op de vunzige boeken van Ronald Giphart uitspreken en lezen gaat de jeugd. Want als lezen dan toch moet, kan het maar beter een beetje lollig en recalcitrant zijn. Mijn vooroordeel ten opzicht van ‘de Pietje Bell van de Nederlandse literatuur’ [Pieter Steinz, in zijn Lezen] heeft weinig met het taboe op vunzigheid te maken, maar vooral met mijn idee dat Giphart gewoon een slecht schrijver is. De directe bron van dit vooroordeel, kan ik niet achterhalen. Maar misschien heeft het ermee te maken dat toen Giphart een hype was (ten tijden van Ik ook van jou uit 1992 en Giph uit 1993) literatuur voor mij diepgang moest hebben en dan de diepgang die de Volkskrant en het NRC mij voorschreven. In de loop der jaren is mijn strikte idee over literatuur afgesleten. Echte literatuur beschouw ik niet alleen meer ironisch als verheven, maar ook serieus als verheven. Om het simpel te zeggen; moeilijke boeken moeten niet zo uit de hoogte doen. Simpele boeken kunnen een gelijkwaardig gevoel bij de lezer opwekken en doen dat op een aantrekkelijkere manier. Is dit een knieval voor de massa en de bijbehorende massacultuur? Nee, er valt niets te knielen of te vallen, want ik bevind me midden in de massa. En weet je wat, het is hier erg gezellig. Ondanks het slijten van mijn literatuuridee en de hartverwarmende ontvangst die ik in de massa kreeg, was ik er tot de boekenweek van 2003 niet toegekomen Giphart daadwerkelijk te lezen. De novelle Gala was mijn Giphdoop en het beviel maar met mate. Stijl en humor zijn in orde, maar qua verhaal is het niet bijster interessant. In het kader van de rubriek Stukgelezen – waarvan je nu de tweede aflevering leest – gaf ik Giphart een tweede kans. En een derde, een vierde en een vijfde. In de afgelopen weken wroette ik me door de gehele Giphografie en dit alles ter meerdere glorie van Phileine. De bitch komt tot inkeer Voor de enkeling die het boek niet las, of de middelmatige film niet zag even in het kort waar Phileine zegt sorry over gaat. Phileine is een bitch en daar is ze trots op. Haar belangrijkste gespreksonderwerp is seks. Als haar vriendje Max al enkele maanden in New York aan het toneelspelen is, besluit ze hem op te zoeken. De meeste mensen die ze ontmoet, behandelt ze - vooral verbaal - als oud vuil. Dat geldt ook voor Max als ze hem van overspel verdenkt, waar het op de theatervloer - en plein publiek - ook veel van weg heeft. Maar zoals de titel doet vermoeden, komt de bitch natuurlijk tot inkeer. |
De grote hoeveelheid grove geiligheid Het verhaal van Phileine zegt sorry heeft weinig om het lijf. Eigenlijk is het niet meer dan een simpel romannetje. Zo opgeschreven klinkt het of ik me nog steeds boven de massa verheven voel, maar laat ik het anders uitleggen. Voor een simpel romannetje heb ik me er toch goed mee vermaakt. Niet het verhaal, maar de stijl is daar verantwoordelijk voor. Gipharts stijl is over the top grappig, vooral als het over schunnige zaken gaat of als er gescholden wordt. En het personage Phileine is geknipt voor het betere scheldwerk. Tegen een moeder van een toneelspeler; "God wat een verschrikkelijke bal doelloos vlees, die onderkin van u!," Maar niet alleen in dialogen vliegen de vleesmassa’s je om de oren. De overdenkingen van Phileine zitten er ook vol mee; "Ik hou van meisjes die het over ‘wippen’ hebben, over ‘hem erin blaffen’, over je ‘loosdoos’ of ‘in je muts gekletterd worden’. Veroordeel ons hoe je wilt, maar zulke uitdrukkingen gebruiken we nu eenmaal tijdens ons Jonge-Vrouwen-Topoverleg." Nee Phileine, ik zal jullie daarom niet veroordelen. Hoogstens om de onrealistische kant van dit soort passages. Daar staat tegenover dat literatuur het middel is om flexibel met de realiteit om te gaan. En als Giphart sjeest die grote hoeveelheid grove geiligheid er doorheen, zodat het boek in een mum uit is. De vaart is misschien wel de belangrijkste troef van het boek. Had Giphart meer tijd en ruimte ingedeeld voor diepgang en berusting, was er niet veel overgebleven van het boek. Nu blijven me toch minstens enkele zeer komische tirades van een bijdehante bitch bij. De gehele Giphografie In het licht van de gehele Giphografie is het in Phileine zegt sorry (’96) vooral de sterke hoofdpersoon die eruit springt. Van een karakter kan, ondanks dat de ze tot inkeer komt, geen sprake zijn. Ze is een typetje dat door Giphart ingezet wordt om de vele korte scènes te dragen. In geen van zijn andere romans doet Giphart dit zo effectief. Zijn eerste boeken Ik ook van jou (’92) (ook al een matige film) en Giph (’93) kennen aardige personages en vergelijkbare humor, vaart en thematiek. De hoofdpersoon uit Giph komt weer terug in Ik omhels je met duizend armen (’00), waarin ook zijn veel minder vileine zus Phileine een rol speelt. Eerlijk gezegd was Ik omhels je… een verademing na de drie snelle romannetjes van Giphart. Aan de ene kant is het net zo’n jong en snel boek, maar daarnaast zijn de passages over de stervende moeder indrukwekkend. Ik omhels je… is met recht zijn sterkste boek (benieuwd of dat weer een matige film op gaat leveren). Om De beste schrijver van Nederland (’95) het ik echter het meest dubbel gelegen. Dit met Bert Natter samen geschreven verhaal stuurt heel schrijvend Nederland op zomerkamp in Groningen. Vooral voor de serieuze literatuurliefhebber een aanrader, omdat echt alle favorieten voorbij komen. Phileine zegt sorry is een heerlijk snel boek, dat nog maar door veel verheven literatoren, ouders en leraren verguisd moet worden. Ik heb mijn vooroordeel deels bevestigd gezien in de slappe verhaaltjes van Giphart. Maar intussen heb ik toch enkele uren heerlijk genoten. En waar lees je dat nog tegenwoordig (niet in de gemiddelde literatuurrecensie). Tot slot Phileine’s oordeel over de recensent in het algemeen en eenieder die zich aangesproken voelt in het bijzonder: ‘Daar wordt ik zo moe van, dat iedereen altijd alles beter weet. Iemand maakt een film of zo, en de eerste de beste onbeduidende stakker die hem ziet, vindt dat hij onmiddellijk moet zeggen: dat en dat was wel aardig, maar dit en dit had de regisseur nooit moeten doen. En wie ben jij nou, onmachtige schilfer wenkbrauwroos, denk ik dan, wie ben jij nou om commentaar te geven? Wie zit er nou op jouw mening te wachten? Let maar eens op: de onsympathiekste mensen zijn altijd de mensen met een mening. Dat ze die hebben komt voort uit hun angst niet voor vol te worden aangezien of een of andere boot te missen. Mensen denken altijd dat ze minder zijn dan anderen, en daarom gaan ze zichzelf vreselijk belangrijk voordoen door dingen te vinden.’ (p. 140) |
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur. copyright © de Recensent 2000-2004 |