Een artiest die op leeftijd komt, krijgt vaak plots de baard in de keel. Ineens meent hij te moeten leren zingen. Hij heeft al talloze platen gemaakt, internationaal succes geoogst en een imago opgebouwd waartegen geen recensent is opgewassen. Nu is de tijd aangebroken waarin hij zijn energie wil stoppen in het beheersen van zijn stem.

Een mooi voorbeeld van nationale bodem is Peter te Bos, zanger van wat ooit een leuk garagepunkbandje was, 'Claw Boys Claw'; na twee geweldige platen en een reeks enerverende concerten waarin Te Bos als een dolleman tekeer ging dook er een platenmanager op die meende dat hij moest leren zingen. Er werd een leuke juf van stal gehaald, toonladdertjes werden tot in den treure door de keel getrokken, en de volgende plaat was een heuse ode aan het verpauperde nachtegaaltje van de nederpop - je zag, als je even je ogen dichtkneep, Blof al jaloers in de jury wegdommelen. Van het leuke garagebandje was inmiddels echter weinig meer over, en terwijl Te Bos netjes leerde met mes en vork te zingen, trok een nog ongeidentificeerd persoon het tafelkleed onder zijn inmiddels vervangen kistjes uit.

Zo ging het dus vast niet met Nick. 'Never change a winning formula' moet zijn manager gedacht hebben, maar desondanks begon ook bij Nick de strot te kriebelen. Na twee fenomenale platen ('Murder Ballads' en 'The Boatman's Call') veranderde hij van Muze - de braziliaanse schoonheid werd verruild voor het britse countrymodel, en Nick, inmiddels vader geworden, kreeg visioenen waarin zijn zoontje later op school te horen kreeg dat pappa niet netjes zong.

Vervolgens sleutelde hij jarenlang aan een brave studioplaat. De duistere, bezwerende stem werd verruild door iets wat een zinnig mens alleen zou kunnen beschrijven als een duistere, bezwerende stem die zangles heeft gehad en nu ook probeert hoge noten te halen. De focus lag inmiddels niet langer op scherpzinnige teksten, nee, Nick moest en zou nummers gaan schrijven die kans maakten ooit nog door een Amerikaans Liftcateringsbedrijf te worden opgekocht.

En dat lukte. Mijn grootmoeder zingt inmiddels enthousiast het 'love letter' deuntje mee, welk bewust zo is ontworpen om een kortsluiting in uw hormoonstelsel in no time om zeep te helpen. Nick heeft eindelijk de erkenning gevonden waar elke artiest naar zoekt: je oma moet de liedjes mee gaan zingen, de generatiekloof, (doorn in het oog van elke muzikant die serieus genomen wil worden) is geslecht.

En nu gaat Nick, als serieus artiest, bewijzen dat hij daarvoor niet jaren hoeft te sleutelen. Datzelfde bereikt hij net zo makkelijk in een week door lekker spontaan in een studio te gaan jammen met de Bad Seeds. Want dat miste hij toch wel een beetje, die spontaniteit van zijn wilde jaren; als brave huisvader sleutelt hij immers al genoeg aan die ellendige keukenkastjes die maar niet recht willen hangen.

Toen vond 'Nocturama' dus het licht, de nieuwe CD van Nick Cave. In het persbericht wordt heel trots vermeld dat de plaat even snel in een week is opgenomen. Wat een gekkerd is die Cave toch. Zomaar even in een week wat nummertjes opnemen. Veel te verliezen heeft hij niet: sinds hij bij Cash is aangeschoven aan de tafel der melancholieke grootheden wordt elke keutel die hij laat vallen sowieso door een miljoenenpubliek aangekocht.

Het mag dus gerust een wonder genoemd worden dat er op de CD liefst twee aardige nummertjes staan, die wel klinken alsof ze compleet op de automatische piloot zijn opgenomen, 'He wants you' en 'Right out of your hand'. Het eerste is een liefdeslied dat niet zou misstaan op een willekeurige Kerst CD die je draait als de sneeuwpop al aan het smelten is geslagen, en die treurige plas op de grond je doet denken aan de kwakkelende gezondheid van je opa. 'Right out of your hand' is vervolgens een experimenteel grapje van Nick: even kijken of ik van precies hetzelfde arrangement (Ik hoor echt geen verschil met 'There is a Kingdom') en een andere tekst een heel ander liedje kan maken. Nou, dat lukte heel aardig, maar dat is vooral te wijten aan de nog enigszins pruimbare tekst.

De rest van de CD kan ik me, hoewel ik deze een half uur geleden nog afgedraaid heb, met geen mogelijkheid meer herinneren. Even het CD boekje erbij pakken: nee, die titels zeggen me eigenlijk niks. Ah ja, 'It's a wonderful life', een poging Sam Cooke naar de kroon te steken. Wat rommelige nummertjes met herhalende rifjes, flauwe teksten en vrome intenties: niemendalletjes, eigenlijk, en stuk voor stuk klinken ze als nummers die je al eens eerder van Cave gehoord hebt: ik kan eerlijk gezegd het woord 'sneeuw' niet meer horen, vooral niet in relatie tot dat eeuwig jankende countryviooltje. Het bezingen van die witte archetypische maagdelijkheid past niet bij een man die tegenwoordig vooral bezig is met luierpoep. Nick heeft vast ooit het turkse gezegde 'je bent pas verliefd als je door de sneeuw kunt rennen zonder sporen achter te laten' ter harte genomen, maar daarbij verloor hij uit het oog dat het toch echt de taak van een musicus is juist wel sporen achter te laten. Minstens 16 sporen met goede muziek.

En goede muziek, nee, dat valt op deze CD niet te vinden. Nick's toewijding aan het liefdeslied, welke toch al obsessieve vormen had aangenomen, heeft zich op deze CD gemanifesteerd als een rommelige herhalingsoefening; de liefde uit de ogen van een vermoeide huisvader die even gek gaat doen in de studio. En van een man die zo hoog opgeeft van 'Duende' mag je verwachten dat hij toch op zijn minst begrijpt dat zulks op het engelse platteland ver te zoeken valt. Daar heb je de druilerige regen, het geblair van Phoney Tony die weer eens een oorlogje wil, en het moeilijke leven van een gevierd gothisch zanger die zijn leven met een kleurloos fotomodel naar intense liefdesliedjes moet weten vertalen. Met al die data voor ogen begrijp je dan ineens waarom de arme man plots meende te moeten leren zingen.

En natuurlijk doemen daar dan weer de aloude cliché's op: een goed artiest moet een gekweld bestaan lijden. De vraag of een artiest die met tijdloze platen op de proppen kwam ook het recht heeft zichzelf tot in den treure te herhalen. Brel is waarschijnlijk een van de weinige artiesten geweest die begreep dat gewoonterecht geen artistieke invalshoek heeft. Laten we hopen dat Nick komend jaar eens per ongeluk de pianoklep snoeihard op zijn vingers krijgt als hij weer over witte sneeuw zit te dagdromen:

'For apple, plum and brand new Pear
Soon wither to the ground,
She slapped the snow from off her glove
And moved on without a sound'

En wij slappen het stof maar even van af de CD, en hopen dat deze spelfout al even artistiekerig mag klinken als de gelauwerde spelfout van Nick's nieuwe burgerleven, waarin het kleurloze fotomodel middels Macbethiaanse marketingtruuks moet worden opgewaardeerd tot zinnende Muze. Ik wil zelf ook wel een poging wagen:

'Nick de Grot staat in de sneeuw,
bezingt een puike etalagepop.
ik onderdruk een stille geeuw
en zet snel een ander plaatje op'

M.H.Benders