Het gezicht van een ramp
|
Iedereen zal zich nog kunnen herinneren waar hij/zij was op 11 september 2001. Idem dito, maar dan enkel de Nederlanders, voor 6 mei 2002. En waar was jij op 28 september 1994? Nico de Beer heeft zijn tweede roman, Overtocht naar Zweden, gecentreerd rondom de ramp met de Estonia. Tonia en haar twee dochters, Elsbeth en Miriam, komen hierbij om het leven. Carl Hansson, de man met wie de van oorsprong uit Estland afkomstige Tonia, een nieuwe toekomst opbouwt in Zweden, blijft achter met hun zoon Per. Zoals je bij de film Titanic op voorhand weet dat de boot ten onder gaat, zo is ook in dit boek de afloop voorspelbaar. Sterker nog, de dood van Tonia en haar dochters wordt al prijs gegeven op de achterkant van het boek. Desondanks boeit het verhaal tot op het eind, doordat de Estonia-ramp niet wordt ingezet als eindpunt, maar als keerpunt tussen heden en verleden. De hoofdpersonen, Tonia en Carl, blijken beiden een voor elkaar verzwegen verleden te hebben dat beetje bij beetje gedurende het boek ontrafeld wordt. Carl gaat na het verlies van zijn vrouw de confrontatie aan met zijn overleden vader, Per onderzoekt zeven jaar na zijn moeders dood haar verleden in Estland. Meer nog dan een beschrijving van de Estonia-ramp en de gevolgen, is Overtocht naar Zweden een roman over persoonlijke tragedies en het aanvankelijke onvermogen daar mee om te gaan. De beschrijving van de ondergang van de Estonia reduceert De Beer dan ook – heel verstandig – tot het particuliere: "Een eerste golf ijskoud water spat de hut in en druipt van de ijzeren skeletten van de stapelbedden. Tonia voelt zich langzaam wegglijden naar rechts. (…) Ze meent Elsbeth te horen. Haar dochter voelt nog warm aan. Vastberaden legt Tonia haar hand op de mond en neus van haar kind en drukt die stevig aan. Naar beneden kijken doet ze niet. Er is nauwelijks verzet." In het boek worden de valkuilen van het valse sentiment en het grote drama consequent gemeden. Hoewel De Beer stilistisch gezien geen uitzonderlijk talent is, is hij wel een goed verteller die in staat is op ogenschijnlijk zeer eenvoudige wijze en zonder hinderlijke literaire pretenties de lezer het verhaal in te zuigen. Heden en verleden worden door het boek heen afgewisseld, evenals het verhaalperspectief dat varieert tussen Tonia, Carl, Per, Ragnar (collega van Carl en huisvriend) en Emily (de zus van Carl). Eén van de laatste hoofdstukken bevat een brief aan Per en Carl van Alise Astachova, de Estlandse jeugdvriendin van Tonia. Deze wijze van vertellen maakt van het boek een multipersoonlijk verslag van de kleinere maar voor de betrokkenen niet minder invloedrijke drama’s achter het grote drama. Met Overtocht naar Zweden heeft De Beer drie van de 852 slachtoffers, en hun nabestaanden een gezicht gegeven. |