Komedie van wereldklasse
|
Samen hebben ze meer dan 160 jaar toneelervaring, regisseur Ton Lutz en acteurs Willem Nijholt, Anne-Wil Blankers en Pleuni Touw. Voeg daarbij een bitterzoete komedie, vol humor en ondergrondse lading, van topschrijver Noël Coward en je hebt een voorstelling van wereldklasse.
Ook al speelt Lied In De Schemering in de jaren zestig, het stuk is niet gedateerd. Nijholts vertaling van Cowards stuk is melodieus, maar soms zitten er wat oubolligheden tussen. Zinnen als 'De glans van het geluk was nog niet verbleekt' en 'zich aan te passen aan een levensreis in rustiger vaarwater' kunnen wat moderner hertaald worden zonder aan ironie of lading te hoeven inboeten. Nu springen deze zinnen als 'boekentaal' uit de toon. Het thema van deze bittere komedie is klassiek. Op het eerste gezicht lijkt het over homoseksualiteit te gaan, -in de jaren zestig toen het stuk geschreven werd een hot item,- maar daaronder zit de vraag én de aanklacht 'wie ben ik en hoe strookt dat met mijn presentatie naar de wereld?'. Hugo Latymer heeft helemaal geen behoefte aan dit soort zelfonderzoek. Als succesvol schrijver is hij aan het einde van zijn leven een levende legende geworden. Hij doet er alles aan om dat beeld in stand te houden. Willem Nijholt speelt Hugo als een narrige oude man, die bliksemsnel van stemming kan wisselen en die zijn vrouw Hilde naar believen kleineert. Anne-Wil Blankers is groots in haar rol van Hilde. 'Ik doe m'n best om van jou te houden, voor zover je me dat toe wilt staan', zegt ze met een vederlicht Duits accent tegen haar man Hugo. Haar stem ontbeert elke smeekbede, het is een waardige vaststelling van een vrouw die weet wat ze wil en wat ze waard is. Dat laatste geldt zeker niet voor Carlotta Gray. Pleuni Touw zet haar neer als tegenpool van Hilde, barstend van glamour, bijna frivool en ook op oudere leeftijd nog steeds hongerend naar bevestiging. In tegenstelling tot Hilde voelt zij zich wel gekrenkt door Hugo's gebrek aan waardering. Het gevecht tussen Hugo en Carlotta doet denken aan de dialogen in 'Who's afraid of Virginia Woolf'. Met dat verschil dat Carlotta niet Hugo's vrouw is, maar zijn vroegere vlam. De reden waarom zij zijn leven op z'n kop komt zetten, wordt pas tergend langzaam, maar oh zo goed getimed, duidelijk. Carlotta treitert hem, ze maakt hem gek, ze bespot hem. Hoe feller de beschuldigingen over en weer klinken, hoe lelijker hun gezichten worden. Al spelend veranderen zij in karikaturen van zichzelf. Hij spuwt zijn antwoorden naar haar, getergd en soms ten einde raad. Dan luwt de spanning weer wat, ze lijken met elkaar in contact te komen tot Carlotta weer feilloos zijn zwakke plekken attaqueert. Van de zelfingenomen en tirannieke Hugo, die in het eerste deel zijn vrouw koeioneert, blijft op sommige momenten niet veel meer over. Dan trekt Nijholt, als een valse hond, even zijn lippen op, en vecht terug. Carlotta beschuldigt Hugo ervan een wezenlijk deel van zichzelf levenslang te hebben ontkent, en daarmee heeft hij niet alleen zichzelf maar ook haar tekort gedaan. Het is tenslotte Hilde, die lichtjes beneveld, de strijdende partijen uit elkaar haalt en zelf de winnaar blijkt. Marjon Sarneel |