Jong zijn is niet leuk. Zeker niet als je in een voorstad woont. En aan je ouders te zien wordt de toekomst alleen maar ellendiger. Dan maar de verveling wegskaten op de halfpipe of met een koord om je nek wat aan je lul trekken of met je vrienden neuken of natuurlijk je grootouders doodsteken.
Ken Park is geen plezierige film. Na Kids, Another day in paradise en Bully was dat ook niet te verwachten van regisseur Larry Clark. Clark heeft vast een kast vol krantenknipsels met koppen als: Jongen (16) sterft aan solowurgseks, Meisje (15) kijkt toe terwijl haar opa haar oma twee dagen lang verkracht, Jonge skater (15) filmt z’n eigen zelfmoord. Wanneer hij weer aan een volgende film toe is, doet hij een greep uit zijn knipselkast en laat Harmony Korine daar een scenario van maken. Vervolgens gaat hij aan de slag met cameraman Edward Lachman en enkele jonge acteurs. Met als resultaat een volgend realistisch rauw drama.
Nog vier levens te gaan
De film begint met Ken Park, een jonge skater die zijn videocamera aanzet op de halfpipe, een pistool pakt en zich door zijn hoofd schiet. Vervolgens trekt het verhaal de wijk in en volgt het leven van enkele jongeren.
Shawn (James Bullard) is het lieve vriendje dat het ‘rustig aan’ wil doen met zijn onschuldige vriendinnetje. Terwijl hij overdag spijbelt om haar moeder te beffen.
Claude (Stephen Jasso) knipt met plezier de tenen van zijn zwangere moeder. Zijn vader trapt zijn skateboard in tweeën omdat het ‘geen sport’ is en omdat zijn zoon geen stoere kerel is, zoals hij. Vader doet niets behalve drinken.
Peaches (Tiffany Limos) neemt een vriendje mee naar huis. Haar vader vertelt trots hoeveel zijn dochter op zijn overleden vrouw lijkt. Als hij het jonge stel betrapt, slaat hij het vriendje verrot en ensceneert hij voor haar een bruiloft. Met hem als bruidegom wel te verstaan.
Tate (James Ransone) woont bij zijn grootouders, die in een totaal andere wereld leven. Alleen met zijn buurmeisjes heeft hij goede gesprekken. Wegens vals spelen met scrabble steekt hij zijn grootouders een mes in de borst.
>Tate wordt gearresteerd. Peaches, Claude en Shawn vinden troost in elkaars armen, borsten, monden en zo nog een aantal lichaamsdelen.
Frontale naaktheid van het bestaan
Alles wat je voor kunt stellen bij bovenstaande verhalen, komt in beeld. Dit is geen waarschuwing voor moraalridders met tere oogjes. Die komen überhaupt niet in de bios. Ook is het geen aanbeveling voor geilneven met losse handjes. Daarvoor is het drama te realistisch en de sex te weinig opwindend.
Omdat je het niet veel ziet in de bioscoop, blijft zo’n afgetrokken lul hangen. Of die tong tussen de benen van zijn schoonmoeder. Toch zijn de scènes waarin de jongeren met hun ouders in conflict komen aangrijpender en daardoor memorabel. De dronken vader die zijn zoon uitscheldt en vervolgens ladderzat bij hem in bed duikt. Het krijgt meerwaarde omdat we ook de vader zien op een avondje uit met opa. Opa wil naar de hoeren, ze drinken, doen niets en vader keert naar huis. Alwaar hij van boven een biertje erin gooit en het er vanonder weer uit laat stromen. Complete uitzichtloosheid in één beeld.
De meest aangrijpende scène is die van de vader van Peaches die zijn dochter tot in het extreme wil beschermen. Het huwelijk dat hij met zijn dochter (als straf) aangaat, is te schrijnend voor woorden. Zijn eenzaamheid, rouw en boosheid is te zien in zijn panische ogen. Haar ogen stralen naast eenzaamheid en boosheid ook radeloosheid uit. Complete uitzichtloosheid in één beeld.
Ken Park zal de geschiedenis ingaan als die film met die wurgmasturbatiescène. Zo werkt de geschiedschrijving, of het memorie; het onthoudt het oppervlakkige en vergeet waar het in wezen over gaat. De Lul in plaats van De Jongen Met Een Depressie.
Ken Park zal tevens de geschiedenis ingaan als die film waarin de beroemde actrice Tiffany Limos open en bloot debuteerde. En niet te vergeten die andere talenten; James Ransone, Stephen Jasso en James Bullard. Allen klaar voor minder bloter en daarmee groter werk.
Ken Park moet vooral de geschiedenis ingaan als een goede Clark-film over disturbed kids. Enigszins vergelijkbaar met minder rauwe films van Solondz’ (Happiness, Storytelling) en Mendes’ klassieker American Beauty. Waar die films door hun cynische humor en afgeronde verhaal goed genietbaar waren, is Ken Park dat niet. Het zijn losse verhalen over tragische pubers met hun tragische ouders. Net zo onaf en tragisch als de realiteit soms kan zijn. Niet genietbaar, wel intrigerend.
Oscar Krieger