de Recensent

21-01-'02


De oudste roeping


Hilde Keteleer Gedrukte letters laat ik U hier kijken
maar met mijn warme mond kan ik niet spreken
mijn hete hand uit dit papier niet steken
wat kan ik doen? Ik kan U niet bereiken.

Zo expliciet als bovenstaande strofe uit Vromans 'Voor wie dit leest' treft u het nergens in Hilde Keteleers 'Al wat winter is en waar'. Maar in haar indrukwekkende debuut draaien veel gedichten om dezelfde thematiek: in papier gevangen zittende woorden, woorden op zoek naar lichaam en lichamen op zoek naar woorden. Keteleer betrekt het motto voor haar bundel van Eva Gerlach, over woorden die hun armen uitstrekken, op zoek naar een ander. Ook de titels van de drie afdelingen van de bundel, Getralied lichaam, Verwerend lichaam en Gerept lichaam, spinnen door op dit lijfelijke thema. Maar de woorden strekken weliswaar hun armen uit, daadwerkelijk contact maken is moeilijk. Het opgesloten zijn, in woorden, in een lichaam of in een levenswijze, is dan ook een terugkerend thema in de bundel. Daarbij belicht de dichter vooral ook de vrouwelijke kant. Zo dicht zij over het moederschap ( 'Je weet toch moeder / dat een schelp zich sluiten moet.'), over menstruatie en de mysterieuze, vrijgevochten kant van vrouwen in het gedicht 'Ariadne, de draden van de nacht'. In dit gedicht geven vrouwen zich over aan de droom en negeren de stinkende asbakken en sokken die hun mannen door de kamer hebben laten slingeren en spinnen een draad 'die dichters / en ontrouwe minnaars horen in hun slaap'. Maar hoewel 'de baarmoeder stijf van dadendrang' staat, worden in deze gedichten de tralies niet verbogen.
Meer vrijheid is er in de tweede afdeling, die, meer nog dan de eerste, erotisch van aard is. Het is een spirituele erotiek, die van een Bijbelse lading voorzien wordt. De dichter rept van een 'nieuw verbond' en 'brood en zout' staan consequent symbool voor de liefde. En net als bij Vroman is die erotiek onlosmakelijk verbonden met het schrijven zelf. Het mooist wordt deze combinatie van het sacrale schrijversschap en de erotiek verwoordt in het gedicht 'Roeping':

Met de hand wil ik je overschrijven
In profiel, van voren en op de rug.
Elk woord dat je wil zwijgen,
Zwijg ik met mijn potlood terug.

Herinner me mijn oudste roeping:
Het onaanvaardbare in smalle repen snijden.

Van oude riten zoek ik sporen
In de rimpels rond je mond,
Je tekens die ik niet kan horen
Zijn verzen van een nieuw verbond.

Al wat winter is en waar

Herinner me mijn oudste roeping:
Het onaanvaardbare in smalle repen snijden.

Die ene wonde blijvend stelpen
Met lichaamsvocht of rode wijn -
Op lemen voeten iets verhelpen
Aan je gebogen schouderlijn.

Herinner me mijn oudste roeping:
Het onaanvaardbare in smalle repen snijden.

Laat me je herberg nu betreden,
Popelend van afscheid;
Ik snijd het brood in smalle sneden
En dwing de dood naar een verleden tijd.

Keteleers poëzie is cerebraal van aard en de woorden geven hun geheimen niet snel prijs. De lezer moet laag voor laag van de poëzie afpellen om haar te ontraadselen. Haar gedichten zijn daarbij doorspekt met verwijzingen, naar Goethe, naar Shakespeare en naar de Arabische mysticus Hafiz, ook zo'n dichter die geloof en erotiek naadloos met elkaar wist te vermengen.
Na het hoogtepunt van het tweede deel van de bundel, doet het derde een beetje schraal aan. In 'Gerept lichaam' geeft Keteleer vooral poëtische beschrijvingen van plaatsen. Dat kan heel mooi uitpakken, zoals haar gedicht over het Joods Museum in Berlijn, maar over het algemeen leiden deze gedichten aan een gebrek aan evocatie en diepte. De zinnelijkheid ontbreekt. Maar ook in deze laatste gedichten zijn er prachtige poëtische vondsten als 'De weg leidt naar nergens / waar ik verbijsterd woon.'.
De woorden van Keteleer strekken hun armen uit naar een gewillige lezer. Wie de omhelzing aanvaardt, moet weten waar hij zich in begeeft. Het zal geen gemakkelijke relatie worden tussen lezer en dergelijke ondoordringbare poëzie. Maar als de lezer de tijd neemt voor deze gedichten en de gedichten zich hun oudste roeping, het evoceren, maar willen blijven herinneren, dan is er alle hoop op een warme en langdurige relatie.


Milla van der Have


>>
klik hier om terug te keren naar de hoofdpagina
<<