Rijk, maar niet hemels
|
De schrijver Thé Lau debuteert in 2000 met de verhalenbundel De sterren van de hemel. Een boek vol mooi geschreven schetsen van het leven. In 2002 debuteert de voormalige Scene-voorman als solo-artiest met zijn cd De God van Nederland. Een plaat vol mooi geschreven schetsen van het leven. Het is 2004 en de schrijver Lau debuteert wederom, maar nu als romancier met Hemelrijk. De lezer gaat op zoek naar meer dan mooi geschreven schetsen van het leven. In de roman draait alles om de bejaarde Casper Hemelrijk, die in een wat vervallen huis woont met zijn vrouw Hester. Joris is een jonge man die het echtpaar helpt met boodschappen en de tuin. Casper heeft veel verleden en laat af en toe iets daarvan los aan Joris. Een (expres) grammaticaal mank lopend kinderverhaal, een warme scène over een mooie vrouw (Laura), een spannende tenniswedstrijd van jaren terug en in flarden herinneringen aan de oorlog. Casper is bang de grip op zijn geheugen te verliezen, misschien is dat ook wel de reden van zijn verteldrift. Joris is niet alleen tuinman en boodschappenjongen maar vooral aangever van de oude man. Hij is de vleesgeworden smoes waardoor de lezer in de wereld van de heer Hemelrijk komt. De constructie is helder, alleen kost het de lezer enkele hoofdstukken om die helderheid te verkrijgen. Niet erg, want ondertussen biedt Thé Lau veel rijkdom. Mooie schetsen van het leven bijvoorbeeld. Vertellingen van vroeger, vertroebeld door het geheugen, maar ook observaties van het heden. De sfeer van Bernefs Hersenschimmen schiet door mijn hoofd. Alleen doorbreekt Lau de vertroebelde vertellingen met heldere observaties van boodschappenjongen Joris. Hierdoor ontstaat een dubbel perspectief waardoor de lezer niet met de oudere man mee zijn vergetelheid inzakt. Als Joris even later weer binnenkomt met het glas wijn, ligt de oude man in diepe slaap verzonken, de krant heeft hij van de grond geraapt en weer over zijn hoofd getrokken. Hij snurkt. Joris zet het glas op het nachtkastje. Straks vindt hij het wel. Casper Hemelrijk wordt al weer snel wakker en onderwerpt zich aan de zelfinspectie die de laatste tijd vaak op de slaap volgt. Tenslotte kun je niet weten óf je nog wel wakker wordt, op de zelfde plek, in hetzelfde leven. Nou ja, deze keer weer wel. Hij voelt zich beter en helderder dan eerder vandaag. (p.49) Hemelrijk wil meer zijn dan mooi geschreven schetsen van het leven. Vandaar de afrondingen die Lau aan het slot van de roman aan de diverse verhaallijnen breit. Lau had meer ruimte mogen bieden aan de diverse verhaallijnen (episoden uit Casper’s verleden) zodat dat slot meer overtuigt. Nu komt het wat geforceerd over. Wat niet wegneemt dat de voorafgaande roman geslaagd genoemd kan worden. De stijl is op het sublieme af gecomponeerd. Thé Lau beweert zelf dat er een beat in het boek zit. Ik hoor die beat niet, maar voel hem wel degelijk tussen de regels door. Ik zou het eerder omschrijven als een flow, een vloeiende lijn, waardoor de woorden van de zin in elkaar over lijken te gaan, of juist tegen elkaar op botsen. Net hoe de stroming staat. Dankzij deze flow en de mooie schetsen van het leven waarin de dialogen een prominente plaats innemen, is Lau’s romandebuut een rijk boek. |