Frida schreeuwt zichzelf tot leven
|
In het zuiden van Mexico-stad opent zich een oase aan rust. Een binnenplaats met groene cactussen afgezet tegen helderblauwe muren. Indiaanse beelden staan tussen planten, aan de balken hangen felgekleurde Paaspoppen van papiermaché. In het blauwe huis zijn de wanden behangen met foto’s en schilderijen. Werken van Paul Klee, Marchel Duchamp, veel Diego Rivera en heel veel Frida Kahlo. Casa Azul is namelijk het geboorte- en sterfhuis van Kahlo. Ook 40-50 jaar na dato kijkt Frida de bezoeker vanuit alle hoeken aan. Soms als mooie vrouw in traditionele kleding, vaak als getergde vrouw met haar lichaam open en bloot. Altijd indringend, alsof ze zeggen wil: kijk eens wat een kreupele vrouw kan. Noodlot en levenslust Het leven van Frida Kahlo (Mexico, 1907-1954) leent zich goed voor een biografische verfilming (bio-pic). Een Joodse vader, een Indiaanse moeder, polio op haar zesde, een gebroken ruggengraat op haar 18e (busongeval met als gevolg dat ze het grootste deel van haar leven kreupel is), een landurige affaire met haar echtgenoot, schilder Diego Rivera, andere affaires met mannen en vrouwen, omgang met revolutionaire en artistieke vrienden, een miskraam en vele ziekenhuisbezoeken leidend tot een vroege dood. En dan vergeet ik bijna haar werk: de vele confronterende zelfportretten. Regisseur Julie Taymor maakt van al deze dramatisch feiten dankbaar gebruik. Toch is Frida geen drama, maar een positieve film. Gemakkelijk had Taymor de drama’s en herstelperiodes breed uit kunnen meten. Met een soort heiligenleven als resultaat, waarin Frida’s lichaam als offer kon dienen voor de god van de kunst. Maar Taymor koos ervoor om de beeldvorming rond de kunstenares enigszins aan te passen. Kahlo is hier niet een gehandicapte vrouw die ook schilderde, maar een kunstenares met een gebroken lichaam. Taymor bereikt dit door een te grote hoeveelheid aan gebeurtenissen te laten zien. Ingrijpende zaken duren daarom zo kort, dat de kijker niet echt mee kan leven. Ondanks dat deze scènes nu het schokeffect hebben dat ook optreedt bij het zien van Kahlo’s werk, is dat niet positief voor de film. Taymor had wat zijlijntjes mogen schrappen. Het positieve effect van deze volledigheidsdrang van Taymor is dat op de tragische gebeurtenissen ook veel extatische uitspattingen volgen. Frida drinkt, danst, zingt, schreeuwt en vrijt alsof ze haar noodlot omzet in levenslust. De tragiek van haar leven wordt er niet minder van, maar Frida Kahlo is niet langer alleen die kreupele kunstenares. Levenloos en wilskracht Enkele werken van Kahlo komen op cruciale momenten in de film tot leven. Als het echtpaar naar New York trekt omdat Diego een muurschildering voor Rockefeller gaat maken, voelt Frida zich niet thuis. Buiten hun appartement hangt levenloos haar prachtig gekleurde traditionele jurk aan de waslijn. Nu komt het collageachtige schilderij Mijn jurk hangt daar tot leven. De hoge gebouwen bewegen, Wall Street en het Vrijheidsbeeld komen voorbij. De hoofden van Diego en Frida maken een reis door deze, Terry ‘Monthy Python’ Gilliam-achtige collage. Een felgekleurde jurk en twee lichtbruine hoofden in contrast met grijze symbolen voor zakelijk Amerika. Het werkt ondersteunend voor de personages in de film en is daarnaast schitterend om te zien. Een ander, wat meer tragische, verbeelding is die van het schilderij Het gebroken kolom. Frida is ouder geworden en moet een medisch korset dragen om haar zwakke lijf overeind te houden. We zien hoe Frida pijnlijk verlost wordt van een gipsen romp en het korset aangeregen krijgt. Zodra het weer kan, begint ze met schilderen. Op het doek verschijnt haar naakte bovenlijf met korset en een opengereten wond van buik tot kin waarin een Romeinse kolom te voorschijn komt. De kolom is, net als Kahlo’s ruggengraat, op meerdere punten gebroken. De Frida op het schilderij begint te huilen (toch een heilige?), de heuvels in de achtergrond komen tot leven en Frida rent er, gehuld in een felgekleurde jurk al schreeuwend, overheen. De wilskracht die de haast verlamde Kahlo in het schilderij legt, komt zo tot leven. Mooi gedaan, ik word dankzij deze elementen erg nieuwsgierig naar een film over Salvador Dalí met veel van dit soort odes aan de surrealistische verbeelding. Wat ben ik blij dat Madonna de rol niet gekregen heeft. Ze zou, door minder acteertalent en groter ego, teveel zelf aanwezig zijn. Salma Hayek voegt zich goed in de rol van haar landgenoot. Ze kan geloofwaardig overgaan in Kahlo’s zelfportretten. Dat is toch van belang bij een vrouw die zichzelf tot een icoon gemaakt heeft. Minder tevreden moet Geoffrey Rush (bekend van Shine) zijn met zijn schuifdeurenoptreden als de Russische revolutionair Leon Trotsky. Voortdurend ben ik bang dat het opgeplakte sikje van z’n kin af zal vallen en tussen de borsten van zijn minnares Frida terecht zal komen. De hele Trotsky-verhaallijn had eruit gemogen, want is te kort om te overtuigen en lang genoeg om te irriteren. Blijkbaar is Julie Taymor gezwicht voor het leuke historische feit, terwijl ze met Diego en Frida al genoeg drama in huis had voor een hele film. Taymor wil met Frida teveel en laat ook teveel zien, maar maakte wel de juiste keuze door Frida neer te zetten als een door het lot getroffen, maar desondanks levenslustige vrouw. Tel daar de prachtige verbeelding van haar schilderwerk bij op en je krijgt toch een rijke bio-pic. |