Nooit meer La Bamba

Deel drie: over de grens door Noord-Mexico

Voor de nieuwe BZN zou ik niet naar Volendam gaan, maar nu we toch in Los Angeles zijn, maar even naar East L.A. gereden. Een geheel ander L.A. dan de dagen ervoor. Vierkanten straatjes met op elkaar gezette huizen. Sommigen nog niet af (of is dat mijn Nederlandse fatsoenshoofd, dat ook Frankrijk rommelig vindt, terwijl het juist relaxed is). Aan een jongen vraag ik de weg naar een cd-zaakje. De winkel heeft veel onbekende Mexicaanse en Latijns-Amerikaanse muziek op cd’s, maar ook op bandjes. Tapes zijn in het Westen al zo goed als ouderwets, maar dichter bij de evenaar draaien ze nog wel een tijdje door. Los Lobos stond op de toonbank tussen de snoep en de nootjes. Buiten was het, ondanks het vroege uur, druk op straat; haast alleen maar Mexicanen op weg naar het werk. En een kraaiende haan vastgebonden aan een hek.

A red rooster crows a little Mexican tune
On the chain link fence by the gate
Somebody’s daddy is out there honking on the horn
Hurry up we’re gonna make him late

I gotta say one, two, three more things before I go on

You can’t run and try to hide away
Here it comes, here comes another day
If you’re long down that highway
No matter where you are
You’re never really far, good morning aztlàn

(Good morning Aztlán)

Aztlán is de plaats waar volgens de ontstaansmythe van de originele bewoners van Noord-Mexico (de Azteken) het land gesticht werd. Waar die plaats gelegen heeft, weet niemand, maar de Mexicanen in Los Angeles denken dat de stad der engelen hun oude stad is. En dan voornamelijk in East L.A. waar veel Amerikaanse Mexicanen, oftewel chicanos wonen. Eén van de huizen in deze wijk, is van Cesar Rosas, zanger en gitarist van Los Lobos. Bijna dertig jaar geleden opgericht en gedebuteerd met hun plaat Just another band from East L.A. braken ze 15 jaar later door met de filmhit La bamba. Vooral de jaren erna bleken ze niet zomaar een band, maar een rootsband met invloeden van blues, Mexicaanse folk, Afrikaanse en Cubaanse muziek. Met Goodmorning Atzlán brengen de wolven een ode aan het hart van deze stad en waar dat hart voor klopt: Mexico.

 

The Borderline / La Frontera

‘Panochas, panochas’ Een jongetje van een jaar of twaalf schreeuwt zijn koopwaar in het rond. Verderop tussen de wachtende auto’s loopt een man met een koelbox, hij verkoopt refrescos. We staan voor de grensovergang bij Tijuano. Al een half uur naast ons een volgeladen pick-up truck met een jonge chicano aan het stuur en een oudere vrouw naast zich, vast z’n moeder. Op schoot bij oma zit een klein meisje. Ze zwaait en lacht naar ons, haar tijdelijke buren. Oscar trekt een gekke bek en het meisje lacht. Oma en papa lijken vooral gefocust op de grensovergang, drie kilometer van ons verwijderd. Het jongetje komt dichterbij en houdt een dampende maïskolf onder onze neus. Bert geeft hem een dollarbiljet en we knagen op onze panochas. We hebben er al een aardig stuk opzitten vanaf L.A.

One hundred and fifty miles from Mexico to L.A.
Doesn’t seem that far but still a world away
Went up to see her husband Tony
Who left some years ago
He wrote to say come be with me
I miss and love you so

And I promise that I’ll care for you
Wrote Tony to his wife
Now and for the rest of my life

(Tony y Maria)

Aan de andere kant van de grens blijkt dat de anderhalf uur durende file, nog maar kort was. Alles en iedereen wil de States in. Om illegalen en drugs tegen te houden controleert de douane zo streng dat er drie banen breed, tien kilometer lang auto’s staan te wachten. We rijden vast voorbij meerdere Marias op weg naar hun Tony’s in L.A. In de ballade van Los Lobos vertrok Tony ooit naar het land der dromen en wast nu borden, terwijl Maria de vloer veegt. Een rustig sociaal realistisch verhaal. Ondanks dat de groep al meer van dit soort nummers heeft gemaakt, raakt het me door haar schoonheid.

Het oude liedje

"Je had toch een cd van Los Lobos gekocht, vanochtend?" vraagt Bert mij. Ik knik.
"Dit lijkt Robert Cray wel, weinig La Bamba."
"Ja, maar ’t is toch hun nieuwe plaat."
Uit de speakers klinken de eerste songs van de cd, Done gone blue, Hearts of stone en ook de titeltrack. Inderdaad nummers die niet origineel zijn. Degelijke bluesrock, met alleen de stemmen van Cesar Rosas en David Hidalgo als eigenheid. Een nummer als Get to this voegt gelukkig wat blazers en percussie toe, en ontstijgt zo de middelmaat en wordt een heerlijk feestnummer.
"Maar het is wel lekkere automuziek, en die hebben we nodig met nog zo’n eind te gaan," vult Michael aan. Hij zit naast Bert en bekijkt de kaart.
"Waarom moeten we zo nodig heel Noord-Mexico door, we zijn er nu toch geweest, kunnen we niet gelijk terug naar de States", vraagt hij naar achteren.
"Vamos, vamos," roepen Oscar en ik.
Ons eerste doel in Mexico, was in Mexico geweest te zijn. En Michael had gelijk, dat was ons gelukt. We reden nu al een uur of twee in Mexico en nog steeds vlak langs de grens. Aan het landschap was niets veranderd, aan de mensen wel, maar daar raasden we voorlopig nog voorbij. Uiteindelijk wilden we bij de Golf van Mexico, aan de andere kant, weer de States, en dus Texas inrijden. Met tussendoor Chihuahua en Torréon als toeristische attracties. Maar we hadden ons een beetje verkeken op de afstand. Michael breekt een potlood af, zodat deze precies even lang is als 300 kilometer op de kaart.
"Hij past er wel zes keer op, als het niet zeven is, met al die omwegen langs de bergen. Dat is minstens 2000 kilometer, echt veel te veel, met niets te doen."
"Geef mij eens", vraagt Oscar hem, wijzend op het potlood.
"Geloof je me niet."
Oscar wringt zich naar voren en grist het potlood uit Mike’s handen.
"Hé!"
Hij breekt het al afgebroken potlood nogmaals en stopt beide stukken in zijn neusgaten.
"Hij past er wel twee keer in, als het niet drie is."
Bert lacht, net als ik. Michael kijkt gepikeerd naar z’n kaart.
"Kom op, Michael, niet zo moeilijk doen," probeert Oscar. "Heb je na twee uur Mexico al heimwee naar de States? Geef mij die kaart eens, zal ik een leuke route uitzoeken."
Oscar haalt een papiertje uit z’n zak en leest het voor: "Mexican festival on a big ranch in El Tigre, near Chihuahua, with bands, wine, dance. Have fun between the magueys."
"Hoe kom je daar nu weer aan?"
"Van een Mexicaan gekregen in L.A. waarmee ik drie dagen gesurft heb."
"Hebben wij die gisteravond ook nog gezien?"
"Nee, hij was al vertrokken, om op tijd in zijn dorp te zijn voor het Tijgerfestival."
"Waar is dat dan?"
"Zit ik net te zoeken. O, hier. Eens kijken hoever dat weg is, Michael waar is dat potlood."
"Grapjas. Maar waarom moeten we daar naar toe? Wie zegt dat het leuk is? En wanneer is het eigenlijk?"
"Echt veel andere bestemmingen hebben we niet, toch?" voeg ik toe.
"Ik gok dat het zo’n duizend kilometer is, moet toch te doen zijn in twee dagen."
"Lijkt me wel leuk zo’n feest, muziek en dans, cactusdrankjes en Mexicaanse vrouwen," droomt Bert weg.
"Jij hebt vast geen heimwee naar huis, vrouw en kind," merk ik op.
"Mag ik, ik ben in Amerika, in San Luis Rio Colorado, Mexico, Midden-Amerika om precies te zijn."
Na instemmend gemompel van Michael besluiten we naar het Fiesta de los Tigres te gaan. Oscar graait onder de stoel van Bert en legt met moeite de twee stukjes potlood over de kaart. Bert krijgt zand in z’n ogen en slingert de auto over de verlaten weg. De kaart wappert Oscar uit z’n handen. We stoppen en rijden terug. Aan de kant van de weg staat een kereltje van een jaar of vijf met onze kaart in z’n handen. Hij wil er 200 pesos voor hebben.

Moraalridders

The word’s out on the street
‘round everyone you meet
"Things are not the way they used to be"

(The Word)

Naast het feit dat Los Lobos soms ouwelullenblues spelen, zijn ze qua moraal ook ouwe zeuren. Hun zorgen om de huidige maatschappij en hun verlangen naar harmonie (ook in What in the world) zijn vast oprecht en natuurlijk ook gerechtvaardigd. Maar het komt zo braaf en - vroeger was het beter - over. Ik weet niet of alles op de boerderij nu zoveel beter is.

Read in the paper just the other day
That the city’s now full of guns
What ever happened to the simple days
When the children could just play and run

Let’s go down to the big ranch
The big ranch, the big ranch
Let’s go down to the big ranch

(The Big Ranch)

Feestcowboys

Een dag later en mucho kilometres verder hebben we het Mexicaanse gevoel er al aardig inzitten. Ten eerste dankzij Los Lobos, die een welkome overgang creëert tussen Amerikaanse roots en Mexicaanse routas. Daarnaast levert de radio de echte soundtrack voor deze omgeving. Snel gepraat en rap, hiphop en tranentrekkers in een Spaans waar niemand van ons iets van kan bakken. Gelukkig bakken we zelf wat minder nu we in de uitlopers van de Sierra Madre rijden. Relaxte temperatuur om over de wegen te vliegen. We stoppen alleen voor sanitario, gasolina, tortillas en refrescos.
Met ‘Let’s go down to the big ranch’ als lijflied rijden we op dag drie het stadje El Tigre in. Overal hangen spandoeken met aankondigingen (‘de tijgers komen eraan’) en er rijden grote wagens met drank naar het noorden van het stadje. De mannen dragen in dit gebied cowboyhoeden dus Michael voelt zich helemaal op z’n gemak. Het feest begint pas over een uur of twee, dus we zoeken een rustige plek aan het meer. Daar ontdekt Oscar zijn Mexicaanse vriend Diego op een vissersbootje. Hij nodigt ons uit te komen eten bij zijn familie en we ontmoeten zijn vrouw en kinderen en wat neefjes. Tussen de bruine bonen, rijst en mezcals door spelen we een partijtje fútbol met Diego, zoon Rubio, neefjes Hidalgo en Victor.
We vertrekken, al onder invloed van de cactusdrankjes, naar het Tijgerfeest. Hoofdact zijn de gevaarlijke Los Tigres del Norte. Een beruchte band die narco corridos spelen, songs over geweld en drugs. Hun laatste song gericht tegen de huidige president mag niet op de radio gedraaid worden. Mogen we heel wat van verwachten, volgens Diego. Een soort Red Hot Chili Peppers van Mexico noemt hij ze. Voorlopig moeten we het doen met een vrolijk feestbandje dat traditionals speelt, waarvan ik er aardig wat herken van platen van Flaco Jimenez en Los Lobos.
Oscar is de enige van ons die danst en nog wel met de zus van Diego, Maria Christina geheten. Oscar heeft genoeg op zodat hij niet doorheeft dat zij fantastisch kan dansen en hij er maar een beetje bij hangt. Hij moedigt ons aan ook te komen feesten: "We zijn in Mexico, wanneer kom je nou ooit nog op zo’n feest, kom op." En we overwinnen onze schroom en laten ons gaan.

Shake your head and let your hair fall down
It don’t matter if anyone’s around

We might be big
We might be small
We may be brown and round or six feet tall

Gonna have us a real good time
Don’t be late
And get to this

(Get to this)

 

Mañana en El Tigre

Ik heb wolven horen janken vannacht, is vast de tequila van gisternacht. En nu die verdomde gallo die ons wakker kraait. Wakker worden in een klein Noord-Mexicaans dorp, je moet het gedaan hebben, voor je weet wat het is. Voor dat de wolven kwamen waren er geruchten over tijgers. Tevens herinner ik me een grote groep mensen, waarvan velen die ik herken van de middelbare school. We staan in een kring en er klinkt muziek. Alles draait rond en in het midden staat Oscar met een bruine uitvoering van Jennifer Lopez, maar dan wat knapper. Ik kan niet zien waar hij ophoudt en zij begint. Op het podium naast de dansvloer staan de heren van Los Lobos, ze spelen La bamba. Ja natuurlijk, dat is het; we deden het zoenspelletje wat daarbij hoort. Langzaamaan worden dingen mij helder.
"Hé, wakker worden!" schreeuwt Bert naast me.
Ik zeg ‘ja’ en wil opstaan, maar heel m’n bed schudt heen en weer. Fok, ik lig in een hangmat, hoe kom ik hier uit. En nog belangrijker, hoe ben ik erin gekomen. Verderop zie ik Oscar ook worstelen met z’n hamaca.
Bert ontkent dat we de La bamba hebben gedaan en wat ik al verwachtte, ontkent hij ook de aanwezigheid van Los Lobos of oud-klasgenoten. Wel heeft hij het begin van Los tigres del Norte gezien, dus die tijgers waren er wel.
"Toen ik op het podium tussen de gitaren twee geweren zag staan, heb ik ook nog maar een tequila genomen en heb niet veel meer van hun optreden meegemaakt."
We zitten op het erf van Diego en laten de dag langzaam tot ons komen. Oscar komt uit de schuur en durft Diego niet aan te kijken.
"Wees niet bang," zegt Michael, "Ik heb je op tijd van Maria Christina afgehaald en haar thuisbezorgd." Diego knikt Oscar toe en samen eten we een ontbijt van bruine bonen en rijst. Althans Diego eet het, wij doen ons best, maar alleen Michael houdt het binnen. De rest van de dag luieren we wat en Michael gaat met Diego paardrijden bij een broer van Diego.

Zoete herinnering

Twee dagen later rijden we Monterrey uit. Eigenlijk hebben we Torréon en Monterrey bekeken met een waas voor onze ogen. De steden waren ons veel te groot en we hadden weinig puf om een museum of zoiets op te zoeken. We hebben Mexico wel gezien en willen terug naar de States, zodat geen andere herinnering kans krijgt zich naast de vrolijke tijgeravond te plaatsen. Onderweg draaien we nog meer Los Lobos, alsof we getuige zijn geweest van hun laatste optreden. Het wordt ons duidelijk dat we de avond van het Tijgerfeest maar deels hebben meegemaakt. Rond een uur of acht zijn Bert en ik al geveld door de mezcal en Oscar en Michael hebben het nog twee of drie uur langer volgehouden. Oscar heeft er een adres en een zoete dronken herinnering bij en droomt weg bij de dansbare klanken van Los Lobos.

Maria le gusta el mambo esto no puedo negar
Pero yo prefiere cumbia es lo major gozar

(Maria Christina)

 

Grand-café-muziek

Bij de grens maken we gebruik van het schunnige feit dat we geen Mexicanen zijn en kunnen snel de douane passeren. We rijden door tot Corpus Christi waar we een grote koffietent induiken en eens gaan denken over de rest van de trip. Ik bestel een cafeïnevrije paprikakoffie, want dat hebben we thuis niet. In de coffeebar hebben ze de nieuwste Bruce Springsteen opstaan. Kan haast niet anders, ik herken z’n stem, maar geen enkel nummer. Niet echt muziek voor zo’n tent. Springsteen is nog eens automuziek, het gaat ook altijd over auto’s. En meisjes natuurlijk. De serveerster brengt me nog een koffie, ditmaal met kaneelsmaak en voor de helft cafeïnevrij. Maar waar zijn de jongens gebleven? Oscar ging even naar de wc, maar de rest?

Malaqué oh Malaqué
Where have our friends all gone today
Gone without a word to say

(Malaqué)

Los Lobos maakt op de helft van de plaat juiste coffeebarmuziek, of de Nederlandse equivalent; grand-café-muziek. Vorige jaren waren Santana, Manu Chao en de Buena Vista Social Club favoriet in de grote cafe’s in Nederland. Los Lobos zou best hoge ogen gooien als ze de moralistische bluesjes thuislaten en alleen hun roots vermengd met andermans roots meenamen naar de kroeg. Een nummer als Malaqué is een goed voorbeeld van bij elkaar geraapte roots vakkundig verwerkt en uitgevoerd. Gitaren en sfeer klinken alsof ze uit de Westkust van Afrika komen. De Senegalese Etoile of nog beter Orchestre Baobab moeten wel als voorbeeld hebben gediend. Midden in mijn gemijmer komt Oscar binnen. Hij heeft boven in het café mailtjes verstuurd naar huis.
"Maar waar zijn Michael en Bert dan?"
"Nou Michael," antwoordt Bert, die net binnenkomt, "is weer helemaal thuis." Michael die achter hem aankomt, zet ons allen een cowboyhoed op en gooit een cd’tje op de tafel.
"Morgen gaan we paardrijden op een echte Texaanse ranch," meldt hij triomfantelijk. Oscar zet de hoed af en doet z’n bandana weer goed op z’n hoofd.
"Heb je een persoonlijke uitnodiging van George Bush gekregen?"
Michael negeert Oscar en vervolgt: "Om alvast in de stemming te komen een hoed voor allemaal en een paardenmuziekje van 16 Horsepower."
Op weg naar de laatste week stappen we weer in de auto en klinkt al snel vanonder drie hoeden en een petje:

Let’s go down to the big ranch
The big ranch, the big ranch
Let’s go down to the big ranch

Ricco van Nierop