19-11-00
Daphne Buter
"We moesten maar eens af van die slachtofferrol."
Of ik misschien even op het huis en haar jongste dochter wil passen, vraagt Daphne Buter vriendelijk. Ze moet even haar oudste dochter van school halen. 'Ben binnen twee minuten terug!' En weg is ze.
Ik ben voor het eerst bij haar thuis in IJmuiden. Voor een interview. Het oppassen doe ik er gratis bij. Haar jongste dochter is ziek maar geeft desondanks een fraai staaltje acrobatiek ten beste op het gele bankstel. De huiskamer is kindvriendelijk ingericht: veel vrolijke kleurtjes en vooral veel speelgoed. Tijdens het interview activeer ik ongewild met mijn voet een stuk speelgoed dat in staat blijkt ontzettend veel lawaai te maken. Moeder lacht.
Vorig jaar debuteerde Buter (1957) met 'De blauwe prins', een roman over haar door een tirannieke vader gedomineerde jeugd als kindermodel. Vorige week verscheen bij uitgever Thomas Rap haar tweede boek, een verhalenbundel, met de titel 'Alle vogels van de wereld'.
Buter: 'De enige ambitie die ik heb is schrijven. Met verkoopcijfers houd ik me niet te veel bezig. Natuurlijk is het leuk als je veel gelezen wordt, maar ik ben blij met elke reactie die ik krijg naar aanleiding van een boek. Op een positieve reactie kan ik maanden draaien, negatieve reacties leg ik gemakkelijk naast me neer. Het feit dat ik uitgegeven word is voor mij al erkenning genoeg, gewoon de mogelijkheid om je lezers te bereiken. Op 'De blauwe prins' heb ik veel reacties gehad van mensen die het met plezier gelezen hebben.'
de Recensent: is 'plezier' niet een raar woord in dit geval?
Buter: 'Nee, vind ik niet. Natuurlijk gaat het over een moeilijke jeugd maar je moet het ook weer niet overdrijven. Misschien is mijn jeugd iets moeilijker geweest dan die van de gemiddelde Nederlander, maar in de mijnen werken of een tapijtknopertje zijn is vele malen erger. Wij wonen in een land waar je niet klagen moet. Mijn vader was een overheersende, veeleisende en narcistische man. Dat beschrijf ik ook in het boek. Aan de andere kant was hij voor veel mensen ook erg charismatisch en bovendien was hij mijn vader, de enige vader die ik had natuurlijk. Ik realiseerde me wel dat hij anders was dan andere vaders, zowel in zijn gedrag als door zijn beroep, mijn vader was reclamefotograaf, maar het werken voor hem zorgde er ook voor dat ik gemakkelijk vriendjes kon maken. Ik stond toch in allerlei tijdschriften afgebeeld en was een beetje het prinsesje van de school. Ik zie mijn jeugd dus niet als uitsluitend negatief. Bovendien heb ik er stof voor een roman aan overgehouden.
'De blauwe prins' is geen afrekening, noch met mijn vader noch met mezelf. Ik was al schrijfster voordat ik dat boek schreef.'
de Recensent: In 'Alle vogels van de wereld' zijn eigenlijk alle personages op zoek naar een of andere vorm van geluk. Allemaal proberen ze dat te bereiken door te liegen, zowel tegen zichzelf als tegen hun omgeving. Is de waarheid te hard om liefde in te vinden?
Buter: 'Iedereen wil liefde, geluk of iets wat daar op lijkt, zien te vinden, vaak door te liegen. Ik ben gefascineerd door de strijd die mensen leveren om die liefde te bemachtigen. Neem de man uit 'Bel me eens'. Zijn leven stelt eigenlijk niets meer voor: hij heeft geen werk, geen kinderen en zijn buitensporig corpulente vrouw is uitsluitend geïnteresseerd in voedsel. Zijn huwelijk is benard geworden: lichamelijk contact is er niet meer bij, behalve als hij zijn vrouw wast en haar smetplekken verzorgt. Hij kan zich zelfs niet eens meer herinneren wanneer ze voor het laatst de liefde hebben bedreven. En als hij dan een dagje uitgaat wil hij alleen maar vrij zijn, datgene doen waarin hij zelf zin heeft. En in die poging klampt hij zich vast aan illusies, hoopt hij het geluk te kunnen vinden bij een onbekende vrouw die ooit haar telefoonnummer op een bierviltje heeft achtergelaten in een restaurant. Die man wordt de hele dag geteisterd door zijn verlangens en angsten, en zijn frustraties en schuldgevoelens om die zaken. Iets soortgelijks gebeurt eigenlijk in 'Een los contact in het systeem'. Twee mensen die elkaar eigenlijk niks meer te vertellen hebben, die elkaar niet begrijpen en toch bij elkaar blijven. Zelfs min of meer elkaars leugens accepteren. De man net zo goed van de vrouw als andersom. In mijn boeken belazeren mannen en vrouwen elkaar. Net als in het echte leven. Ik frons dan ook altijd mijn wenkbrauwen als een groep vrouwen bij elkaar zit en beweert dat mannen niet deugen. Vrouwen zijn net zo goed in het belazeren als mannen, ze gaan zelfs subtieler te werk. We moesten maar eens af van die slachtofferrol. Voor zover de omstandigheden het toelaten is een mens verantwoordelijk voor zijn eigen leven, zijn eigen beslissingen.'
de Recensent: Behalve in het titelverhaal, komt in elk verhaal een vorm van seksueel gedrag voor. Is seksualiteit een belangrijk middel om de lezer een personage te laten doorgronden?
Buter: 'Ja, ik denk het wel. Door middel van de manier waarop een personage seksualiteit beleeft, of daar juist niet aan durft toe te geven, kan je goed laten zien hoe zo iemand in elkaar steekt. De mannelijk hoofdpersoon uit 'Wat kosten die rokjes' kan bijvoorbeeld alleen (nog) seksualiteit beleven in zijn fantasie. Zodra er werkelijk een vrouw aan te pas komt wordt hij onzeker, bang als hij is uitgelachen te worden om zijn - volgens hem - te kleine geslacht. Dat zegt veel over die man. Seksualiteit en angst liggen, denk ik, vaak erg dicht bij elkaar. Het meisje uit 'De schreeuw van de reiger, de stilte van de slang' probeert haar angst te verdringen door met een vreemde jongen naar bed te gaan. In 'Het staande kwartier' zijn de borsten van de overleden moeder de eerste borsten die de mannelijke hoofdpersoon ziet. Hij heeft de hele nacht bij haar kist gewaakt, de kist van de belangrijkste, want enige, vrouw in zijn leven tot dan toe. Als ik hem was zou ik ook naar haar borsten gekeken hebben. Zo komt een verhaal tot stand: dan vraag ik me af, wat zou ik doen als ik die man was, die daar nu in mijn verhaal bij de kist van zijn overleden moeder staat? Seksualiteit kan een prima ontlading zijn voor angst, voor frustraties.'
de Recensent: Een aantal verhalen in 'Alle vogels van de wereld' is geschreven vanuit een mannelijk perspectief. Is dat moeilijker voor je om te schrijven dan vanuit een vrouwelijk perspectief?
Buter: 'Nee, ik vrees zelfs dat het andersom is, althans ik vind het prettiger omdat ik dan minder de neiging heb mezelf in het personage te stoppen. Ik laat mijn mannelijke figuren achteraf nooit checken door een man op geloofwaardigheid. Misschien is het wel zo dat mijn mannelijke personages zo denken zoals ze zouden doen als ze eigenlijk een vrouw zouden zijn, dat weet ik niet. Mijn vrouwelijke personages zijn trouwens, geloof ik, ook best mannelijk. Dat komt uit mezelf. Ik zie mezelf niet als mannelijk of vrouwelijk maar als menselijk. Over het algemeen heb ik zelfs een desinteresse voor overdreven mannelijke mannen en overdreven vrouwelijke vrouwen, die erin slagen om die rol te spelen. Het zijn in elk geval niet de meest interessante mensen om over te schrijven. Ik schrijf liever over gekwelde mensen, mensen die er niet in slagen om onkwetsbaar te zijn in hun mannelijkheid of vrouwelijkheid, wat dat dan ook zijn mag.'
de Recensent: In vier van de acht verhalen komen zeer lelijke mensen voor. Is dat een soort tegenreactie op de modellenwereld waarin je je jeugd grotendeels hebt doorgebracht?
Buter: 'Allereerst wil ik zeggen dat ik de modellenwereld helemaal niet zo mooi vind. Ik vind mensen sowieso niet zo mooi, zeker niet in vergelijking tot andere wezens. Paarden vind ik een soort schoonheid hebben die ik bij mensen niet terugvind. Vlinders vind ik mooi, vogels, die kunnen nog vliegen ook. Maar ik word nu eenmaal niet verliefd op een dier maar op een man, dus kan ik daar wel een zekere schoonheid in zien, bij vrouwen ook wel trouwens. Ik heb het idee dat de modellenwereld meer een afspiegeling is van de maatschappij. Nu het economisch goed gaat in het westen moeten modellen er graatmager uitzien, kennelijk om de mensen het idee te geven dat ze controle hebben over het voedseloverschot. Terwijl het in arme landen juist mooi wordt gevonden als je dik bent. Dik is rijk. En hier? Als je jezelf uithongert op de voedselberg, als je het vele vreten kunt weerstaan, dat is pas luxe. Dat is de boodschap. We hebben de schaamteloze moed om dat schoonheid te noemen, maar het is een uiterste vorm van decadentie. De modellenwereld heeft niet zozeer te maken met schoonheid maar met welvaart. Ik zie liever een gesminkte indiaan dan een gespierde bodybuilder volgestopt met anabolen-steroïden. Allebei hebben ze een zekere opsmuk, maar het eerste is cultuur en het laatste een karikatuur. Vaak vind ik mensen die niet zo glad zijn juist mooier. Natuurlijk ben ik blij dat ik twee prachtige dochters heb en dat alles erop en eraan zit, begrijp me niet verkeerd, ik stoor me alleen aan het onrealistische beeld dat de modellenwereld voorschotelt. Vroeger had ik daar al een zekere gêne over ten opzichte van kinderen die niet gevraagd werden om te poseren. Ik had een vriendinnetje met een prachtig gezicht, echter met aan één kant brandwonden. Ik vond het vreemd dat zij nooit werd gevraagd om op de foto te gaan, zelfs niet met haar onbeschadigde kant. Ik vond haar erg mooi en dat was ze ook.
De personages in mijn verhalen die niet aan het schoonheidsideaal voldoen - over 'lelijk' wil ik niet spreken - hebben toch vaak een zekere schoonheid over zich. Ze mankeren meestal niet meer dan de gemiddelde mens. Iemand met een slecht gebit of een onregelmatig gezicht is boeiender om over te schrijven, vind ik. Net zoals ik het ook interessanter vind om te schrijven over gekwelde mensen. Dat fascineert me: de onstabiliteit van mensen beschrijven, hoe ze voortdurend worstelen met hun ware gedachten en verlangens, en hoe ze die, uiteindelijk altijd zonder succes, trachten te maskeren.'
Olaf Risee
|