Amuseren met 'hoofse' Bach
|
Met Mozart en Beethoven behoort Bach tot de 'top-3' van de klassieke muziek. Wij hebben het hier natuurlijk over Johann Sebastian Bach (1685-1750) de belangrijkste van ruim 40 (!) kunstenaars - componisten én schilders - uit de beroemdste kunstenaarsfamilie van de Europese geschiedenis. Zelfs tot in ons land was, en is, de oeroude familie Bach vertakt. In Gouda hangen schilderijen van een 18de eeuwse Nederlandse Bach en de jonge violiste Noami Magdalena Bach uit Amsterdam houdt de eeuwenoude familietraditie virtuoos op snaren in ere. Bach - nog steeds Johann Sebastian - is vanaf zijn leven tot op de dag van
vandaag een soort 'standaard' en inspiratiebron tegelijk voor componisten
van allerlei slag en nationaliteit. Wanneer Mozart en Beethoven goede ideeën
wilden opdoen voor het eigen componeren, dan 'doken' ze in partituren van de
Grote Meester: 'zien eten, doet eten' luidt toch het gezegde? En nog steeds
doen klassieke componisten dit. Blijkbaar heeft J.S.Bach, tot ver over zijn
graf heen, mensen iets te zeggen. Bach's vakgenoten, toen al en nu nog
steeds, voorop. Bibliotheken vol met partituren van en boeken over Bach zijn in de loop van
de tijd verschenen. En zouden alle Bachlp's en -cd's, vanaf pak-weg 1950 tot
op heden, bijeen worden gebracht dan zou een klein pakhuis nodig zijn om dat
allemaal te kunnen herbergen. Recent bracht het label MDG van deze musici een doos met twee cd's op de markt, onder de titel 'Johann Sebastian Bach - The Early Overtures'. Het gaat hierbij om opnamen die in september 2001 in een van Bach's voormalige werkplekken - de balzaal van het trotse kasteel-museum van het Middenduitse plaatsje Köthen (ooit residentie van het vroegere vorstendom Anhalt-Köthen) - zijn gemaakt. De cd-box vermeldt 'World Premiere Recording' bij de vroege versies van bekend orkestwerk van Bach: vier meerdelige 'Ouvertures' of Suites en twee eendelige Ouvertures die dirigent Siegbert Rampe uit religeuze cantates van Bach heeft 'gedistilleerd'. Bach was in Leipzig (niet ver van Köthen) in de laatste 27 jaren van zijn leven eindverantwoordelijk voor vrijwel alle uitvoeringen van kunstzinnige religieuze muziek, zijn cantates voorop. Hij was niet alleen een ijverig en inspirerend toonkunstenaar, maar vooral een heel praktisch ingesteld mens, die als hij het nodig achtte - soms wegens tijddruk, dan weer om zuiver artistieke redenen - eigen werk uit vroeger datum en/of voor andere omstandigheden geschreven, zeg-maar recyclede. Niet-zelden blijkt dat deze eigen bewerkingen van Bach de tand der tijd wél doorstaan hebben, maar dat de oudere originelen zoek raakten. De beide een-delige Ouvertures die Nova Stravaganza voor de nieuwe MDG-cdproductie inspeelde zijn in feite naar Bach's muziekoriginelen 'teruggecomponeerde' delen (namelijk als zuiver instrumentale stukken) van twee religieuze cantates voor koor en orkest. Dirigent Siegbert Rampe zelf tekende voor deze alleszins geslaagde reconstructiearbeid. Dat deed hij ook wat betreft vroege versies van de vier meerdelige Ouvertures of Suites. Op basis van minutieus onderzoek van de oorspronkelijke partituren van deze inmiddels zeer bekende orkestwerken - handgeschreven orkestpartijen en dirigeerpartituren - kwam hij en andere Bachdeskundigen tot de slotsom dat de muziek omwerkingen zijn werk van veel ouder datum. En wel uit perioden waarin Bach voornamelijk als hofmusicus -0 violist, klavecinist, orkestleider en dirigent - werkzaam was (Weimar, Köthen). In het licht hiervan moest Bach regelmatig met passende muziek op de proppen komen: dansmuziek bij bals en andere ontspannende gelegenheden voor zich de verveling weg-geeuwende edelen en hovelingen. Bach's vier orkestsuites, nu in 'teruggecomponeerde' vroege versies, klinken
niet-zelden buitengewoon verrassend. Zoals de bekende Badinerie uit de
tweede Suite die (hier Battinerie' geheten) een toon lager dan 'normaal' is
gespeeld én waarin de vrolijke solostem door een viool wordt vertolkt in
plaats van door dwarsfluit. En de eerste Suite die nu eens niet door vol
orkest maar door slechts zeven instrumenten, zeg-maar als kamermuzikaal
'septet', ten gehore wordt gebracht. |