de Recensent 05-02-2001
 
 

Theo van Gogh


 
 

op het verkeerde been. . .

Theo van Gogh houdt van psychologische drama's. Ik was dan ook verbaasd te zien dat wat er op het doek verscheen meer weghad van een doorsnee engelse thriller waarvan er wekelijks een dozijn zijn te bewonderen op de bbc. Maar goed. Vooroordelen zijn voor mensen die de dynamiek van de wereld niet aankunnen, dus ik ging er maar eens goed voor zitten. Al was het natuurlijk duidelijk dat die engelse vrouw onze eigen Roeland eens flink ging ophitsen zodat hij haar man zou vermoorden en zij er met het geld vandoor kon gaan. Naïeve Peter zou mooi op zijn neus kijken als bleek dat hij met lege handen achterbleef.
Niet dus. Je kunt fantaseren wat je wil, maar degene die vooraf foutloos uitdenkt hoe het verhaal van Baby Blue zich zal uitrollen, krijgt van mij een zeiljacht met de naam Fiducia. Alleen al door dit verhaal dat de bioscoopbezoeker de gehele film door op het verkeerde been zet en geschreven is door de misdaadschrijver Tomas Ross (alias van Willem Hoogendoorn), stijgt de nieuwe Van Gogh boven de doorsnee thriller uit.
Het strijdtoneel: de jonge Peter de Wilde (gespeeld door Roeland Fernhout) woont met zijn vrouw Marjan (filmdebuut van Nienke Romer) in een keurige nieuwbouwwijk. Er zijn wat stribbelingen (Peter had eigenlijk liever zijn vorige vrouw gehouden en Marjan is een stewardess die van mening is dat haar sexleven niet mag lijden onder haar overzeese reisjes), maar je zou een doemdenker zijn om hieruit gelijk de conclusie te trekken dat een gezellige relatie hiermee onmogelijk is.
Totdat het echtpaar nieuwe overburen krijgt: de fotograaf Ron Wood (Oliver Cotton) met zijn jonge vrouw Laura (Susan Vidler, van onder meer de film Trainspotting). Terwijl Marjan haar best doet niet te laten zien dat ze Ron al kent en Peter zijn ogen probeert te sluiten voor de borsten van Laura die graag in een bh voor ramen vertoeft, blijkt het verhaal steeds gewiekster en ingewikkelder in elkaar te steken. Uiteindelijk is alle gezelligheid weg en gaat het hard tegen hard, waarbij je op het puntje van je stoel zit en je hersenen overuren draaien. Meer kan ik over het verhaal niet zeggen zonder sluiers op te lichten.
"Psychologische ontwikkeling is ook (...) 'ik ben een leugenaar en bedrieger' aan het begin naar 'iedereen is een leugenaar en bedrieger en ik dus nog meer' aan het eind", schrijft Theodor Holman in de Groene Amsterdammer. Hij trekt hiermee ten strijde tegen de recensenten die van mening zijn dat de psychologie ontbreekt in de nieuwe Van Gogh. Als dit soort ontwikkelingen afdoende zijn om een film een psychologische lading mee te geven, moet ik heel hard nadenken over welke films dan niet in de categorie 'psychologisch drama' passen. Nee, van de psychologie moet je het niet hebben in Baby Blue. En daarmee is deze film anders dan het vorige werk van Van Gogh.
Toch is de film meer dan de moeite waard en dit komt niet alleen door het ingenieuse verhaal. Het zijn enkele wonderschone dialogen (Kim van Kooten heeft hier onder andere een bijdrage aan geleverd) en vooral de details die de film naar een hoger niveau dragen. Zoals een foto van een uitgemergeld jongetje op de achtergrond terwijl Laura Peter aan het versieren is of een treiterend vrolijk melodietje van Ron Wood's mobiele telefoon terwijl hij in een gesprek met Peter de aangedane weduwnaar aan het uithangen is.
Van Gogh had voor deze film een groter budget dan gebruikelijk tot zijn beschikking. De verminderde tijdsdruk (normaal gesproken schiet hij een film in enkele dagen) die hieruit voortkwam lijkt hem hem geen windeieren gelegd te hebben: het resultaat is doordacht. Baby Blue is een mooie film.


 
Roy van den Burg
 
 
terug naar de hoofdpagina